Arm en Rijk les 1

Rijk en Arm Les 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Rijk en Arm Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Filmpje
- Uitleg
- Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Waar denk je aan bij armoede?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen
- Na de les kun je armoede indelen in absolute- en relatieve armoede.
- Na de les kun je uitleggen waarom armoede een relatief begrip is.
- Na de les weet je wat de armoedegrens is.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Is Nederland een arm of een rijk land?
A
Arm
B
Rijk

Slide 7 - Quizvraag

Waarop baseer je of een land rijk of arm is?
                Welvaart                                                                   Inkomen

Slide 8 - Tekstslide

Ook in Nederland heb je armoede

- Bijstand
- Minder tot geenvakanties, cadeautjes 
   en uitjes.
- Ook in Nederland heb je absolute 
   armoede.

Slide 9 - Tekstslide

Armoede in landen als Oeganda
- Vaak in een extremere 
   vorm

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer ben je 'arm', armoedegrens?

- Officieel onder de armoedegrens: <$1,90 in arme landen, 
in Nederland landen = alleenstaand: <30 euro per dag, gezin: <50 euro per dag.
- Relatieve armoede
- Absolute armoede

Slide 11 - Tekstslide

Relatieve armoede
Je kan rondkomen van je inkomen, echter kun je geen onverwachte dingen betalen of op vakantie en dergelijke.

Slide 12 - Tekstslide

Absolute armoede
Iemand leeft op de rand van het bestaansminimum. Gebrek aan:
- Sanitair, voedsel, veilig milieu, veilig drinkwater, gezondheid, scholing, informatie en onderdak.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen relatieve- en absolute armoede?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de armoedegrens?

Slide 15 - Open vraag

Waarom is armoede een relatief begrip?

Slide 16 - Open vraag

Vragen?

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten
- In tweetallen
- Tijd over = straatarm - steenrijk kijken
- One-Note, Arm en Rijk Les 1

Slide 18 - Tekstslide

Gebruik van internet
- Niet alles wat op internet staat is waar.
- Let bij het zoeken op internet op de volgende punten:
  • Van wie is de site? Is het een site van een particulier of van een organisatie of instelling?
  • Wat voor soort site is het? Is het een commerciële, een persoonlijke, van de overheid of speciaal voor het onderwijs?
  • Is de informatie nog juist? Wanneer is de site voor het laatst bijgewerkt?
  • Komt de informatie overeen met informatie op andere sites?

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 3
Tik op Google in: 'cijfers armoede in Nederland'. Je krijgt dan veel hits.Zoek naar informatie over:
  • Hoeveel procent van de Nederlanders leeft in armoede?
  • Hoeveel heb je te besteden als je arm bent in Nederland?
  • Hoeveel procent van de ouderen heeft een inkomen onder de armoedegrens?
  • Hoeveel euro besteden de 'armsten' aan wonen?
  • En aan voeding? En aan kleding?
 Zoek de volgende dingen over jou straat op. Noteer de in je schrift/in een online worddocument.
  • Wat voor soort huizen staan er?
  • Zijn het huur- of koophuizen?
  • Hoe is de kwaliteit van de huizen?
  • Staan de huizen dicht op elkaar?
  • Zijn de straten smal of breed?
  • Is er veel of weinig parkeergelegenheid?
  • Is het een dure of minder dure buurt om te wonen?
  • Welke voorzieningen zie je in de straat, zoals parken, winkels of plekken om samen te komen?

Slide 20 - Tekstslide

Controlevragen
Benoem de volgende zaken:
  • Wat is de armoedegrens in Nederland?
  • Wat is de armoedegrens die de Wereldbank hanteert?
  • Benoem in je eigen woorden het verschil tussen absolute en relatieve armoede.
  • Noem een aantal punten hoe je armoede in Nederland kunt herkennen.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen relatieve- en absolute armoede?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de armoedegrens?

Slide 23 - Open vraag

Waarom is armoede een relatief begrip?

Slide 24 - Open vraag

Huiswerk
Alles wat je van de drie opdrachten NIET af hebt gekregen.

Slide 25 - Tekstslide