Spanning, stroomsterkte en weerstand

Spanning, stroomsterkte en weerstand
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spanning, stroomsterkte en weerstand

Slide 1 - Tekstslide

Elektrische stroom loopt heel slecht door een geleider
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Waarom zijn stroomdraden van koper gemaakt?
A
Koper is een slechte elektrische geleider
B
Koper is een goedkoop materiaal
C
Koper is een goede elektrische geleider
D
Koper wordt niet warm als er stroom doorheen gaat.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de aarding bij een elektrische apparaat?

Slide 4 - Open vraag

Elektrische grootheden

Slide 5 - Woordweb

Elektrische spanning

Slide 6 - Tekstslide

Spanning (U)
Op een apparaat staat een spanning.
Dit is de pompkracht wat er voor zorgt dat een apparaat werkt.




grootheid
symbool
eenheid
symbool
spanning
U
volt
V

Slide 7 - Tekstslide

Wisselspanning en gelijkspanning
Gelijkspanning: Een batterij heeft een 
+ en - symbool en levert gelijkspanning
Wisselspanning: Stopcontact wisselt 
       + en - razend snel
Apparaat voor wisselspanning werkt niet op gelijkspanning.
Fiets dynamo levert wisselspanning.

Slide 8 - Tekstslide

Wisselspanning
Gelijkspanning

Slide 9 - Tekstslide

Elektrische stroom

Slide 10 - Tekstslide

Stroomsterkte (I)
Tussen de spanningsbron en het apparaat loopt er een stroom.




grootheid
symbool
eenheid
symbool
stroomsterkte
I
ampère
A

Slide 11 - Tekstslide

Gelijkstroom 
Wisselstroom

Slide 12 - Tekstslide

Weerstand (R)
De moeilijkheid die elektronen ervaren als ze door een apparaat gaan.




grootheid
symbool
eenheid
symbool
weerstand
R
ohm 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is elektriciteit dan?


Stroomsterkte
Spanning
Weerstand

Slide 14 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 15 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 16 - Tekstslide

Spanning meten
       Spanning meten we met een Voltmeter (spanningsmeter)
       

           Symbool:
  

Slide 17 - Tekstslide

Stroom meten
- Stroomsterkte meten we met een ampèremeter (stroommeter)

      Symbool:

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de eenheid van de weerstand?
A
Volt
B
Ohm
C
Ampère
D
Watt

Slide 19 - Quizvraag

Het symbool voor spanning is
A
U
B
V
C
R
D
A

Slide 20 - Quizvraag

Het symbool voor stroomsterkte is...
A
I
B
U
C
R
D
G

Slide 21 - Quizvraag

Spanning is een grootheid.
Wat is de eenheid voor spanning?
A
watt
B
Volt
C
Ampere
D
Stroom

Slide 22 - Quizvraag

Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het symbool voor de eenheid weerstand
A
I
B
U
C
R
D

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de formule voor de wet van Ohm?
A
E=Pt
B
E=UIt
C
v=ts
D
R=IU

Slide 26 - Quizvraag

Bereken de stroomsterkte in milli Ampère als de stroomsterkte 0,15 A is.
A
1,5 mA
B
15 mA
C
150 mA
D
1500 mA

Slide 27 - Quizvraag

Bereken de stroomsterkte door de stofzuiger.
A
132000 A
B
0,36 A
C
2,73 A
D
132 A

Slide 28 - Quizvraag

De lading is 5,0 C en de tijd is 200 ms. Bereken de stroomsterkte.
A
25 A
B
1 A
C
0,025 A

Slide 29 - Quizvraag

Door een kookplaat met weerstand 26Ω vloeit een stroom van 5A. Wat is de aansluitspanning?
A
5,2 V
B
130 V
C
0,2 V
D
19 V

Slide 30 - Quizvraag

Kies de juiste formule voor het berekenen van de weerstand
A
P=U x I
B
E = P x t
C
R= U : I
D
R= I : U

Slide 31 - Quizvraag

Joule effect is ...
A
Waar elektrische energie wordt omgezet naar mechansiche
B
Waar elektrische energie wordt omgezet naar waterkracht
C
Waar elektrische energie wordt omgezet naar licht
D
Waar elektrische energie wordt omgezet naar warmte

Slide 32 - Quizvraag