In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Leg alvast klaar:
je etui
je leerwerkboek deel A
je leesboek
je iPad (dicht)
Les 6
Slide 1 - Tekstslide
timer
10:00
Les 8
1.9: 6, 8
2.9: 7, 8
3.9: 8, 9
4.9: 7, 8
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Bespreken weektaak
Uitleg 5.9
Aan de slag
Afsluiting van de les
Slide 3 - Tekstslide
Vorige week
1.9: dubbele punt, aanhalingstekens
2.9: hoofdletters
3.9: tussenletters in samenstellingen
4.9: trema, accent en apostrof
Slide 4 - Tekstslide
in de tweede wereldoorlog schoot canada ons te hulp
Slide 5 - Open vraag
's morgens riep de kleuter uit ik vind italiaanse lasagne heerlijk als ontbijt
Slide 6 - Open vraag
Maak een correcte samenstelling hoog + school
A
hogeschool
B
hoogschool
C
hogenschool
D
hogesschool
Slide 7 - Quizvraag
Maak een correcte samenstelling. Zon + bril
A
zonnenbril
B
zonbril
C
zonnebril
D
zonsbril
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord is NIET goed geschreven?
A
cliché
B
vmboër
C
Dennis' rugzak
D
enquête
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord is NIET goed geschreven?
A
calorieën
B
kopiëren
C
financien
D
pinguïn
Slide 10 - Quizvraag
Leestekens
Trema boven een klinker waarmee je aangeeft dat daar een nieuwe lettergreep begint. Nodig voor uitspraak.
Apostrof weglating van een of meer letters; bij bezitsaanduiding van woorden die eindigen op een s-klank/lange klank; na cijfers of afkortingen (A4'tje, vmbo'er), meervoudsvorm (pony's) verkleinvorm (baby'tje)
Slide 11 - Tekstslide
Leestekens
Accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt. Moet je uit je hoofd leren. Dicteewoorden en woorden uit de oefeningen.
Afkomstig uit het Frans.
Slide 12 - Tekstslide
5.9 Spelling p.139
- weglatingsstreepje
- koppelteken
Slide 13 - Tekstslide
Weglatingsstreepje
Soms staan in een zin twee samenstellingen naast elkaar met daarin hetzelfde woord.
Een iPad heeft voordelen en nadelen.
Een iPad heeft voor- en nadelen.
Ik ga op maandagochtend of maandagavond volleyballen.
Ik ga op maandagochtend of -avond volleyballen.
Slide 14 - Tekstslide
stageuren
zoeven
Slide 15 - Tekstslide
Koppelteken (p. 140)
vanwege de uitspraak: radio-omroep, na-apen
met cijfers, letters of andere tekens: 70-jarige, €-teken
als delen van de samenstelling gelijkwaardig zijn
woon-werkverkeer <=> werk-woonverkeer
Geen samenstelling? Dan trema => hygiëne, ruïne, skiën
Slide 16 - Tekstslide
Koppelteken ook bij...
- Landen/steden met extra plaatsinformatie Noord-Brabant, Zuid-Amerika
- Bij dubbele achternamenEdith Visser-de Vries
- Bij een functie, rang of titelassistent-bedrijfsleider, minister-president
- Bij niet, non, oud en ex met zn niet-roker, oud-klasgenoot, ex-collega
Slide 17 - Tekstslide
Werkmoment
Les 1:
5.9 maak opdrachten: 8, 9, 10, 11
Vraag?
Lees de theorie.
Overleg (zachtjes) met je buur.
Vraag mij.
Slide 18 - Tekstslide
Afsluiting
Hoe ver ben je met de opdrachten?
Welke vragen heb je?
Slide 19 - Tekstslide
Welkom!
Leg alvast klaar:
je etui
je leerwerkboek deel B
je leesboek
je iPad (dicht)
Les 10
Slide 20 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 21 - Tekstslide
Planning
Beheers je de stof?
Wat kennen/kunnen voor de toets
Aan de slag
Afsluiting van de les
Slide 22 - Tekstslide
Noem drie kenmerken van een zelfstandig naamwoord.
Slide 23 - Open vraag
Welk wvn hoort er bij: Wij ...
A
onze
B
ons
C
zich
D
je
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel telwoorden in deze zin? De eerste telefoon ging al na drie maanden kapot.
A
2 bhtw
B
2 ortw
C
1 brtw en 1 bhtw
D
1 ortw en 1 bhtw
Slide 25 - Quizvraag
Mijn tante wil morgen komen eten. Welke werkwoordsoorten?
Slide 26 - Open vraag
Welk woord is NIET goed geschreven?
A
mevrouw van Dijk
B
non-stop
C
hang-en-sluitwerk
D
€-teken
Slide 27 - Quizvraag
Wat kennen/kunnen
Slide 28 - Tekstslide
Werkmoment
Les 1:
5.9 maak opdrachten: 8, 9, 10, 11
Les 2:
Maak online Test Jezelf 2.8
VWO Extra Test Jezelf 1.8 (toekomend)
Vraag?
Lees de theorie.
Overleg (zachtjes) met je buur.
Vraag mij.
Slide 29 - Tekstslide
Afsluiting
Volgende les:
Vragen stellen
Hannover spelling inhalen
Slide 30 - Tekstslide
Welkom!
Leg alvast klaar:
je etui
je leerwerkboek deel A en B
je leesboek
je iPad (dicht)
Les 11
Slide 31 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 32 - Tekstslide
Planning
Welke vragen heb je?
Aan de slag / Hannover uitleg
Afsluiting van de les
Slide 33 - Tekstslide
Werkmoment
Les 1:
5.9 maak opdrachten: 8, 9, 10, 11
Les 2:
Maak online Test Jezelf 2.8
Les 3:
Kijk je weektaken na, welke vragen
heb je, hoe en wanneer ga je leren?
Vraag?
Lees de theorie.
Overleg (zachtjes) met je buur.
Vraag mij.
Slide 34 - Tekstslide
1.9 Leestekens (bekend p. 74)
punt vraagteken uitroepteken
komma=> opsomming, tussen twee pv's, tussen bn
Ik houd van pizza, patat, poffertjes en pannenkoeken.
Als je veel oefent, word je een betere speller.
Een grote, mooie, rode ballon.
Slide 35 - Tekstslide
1.9 Leestekens nieuw (p. 75)
Dubbele punt :
opsomming
uitleg/voorbeeld
citaat
Slide 36 - Tekstslide
Aanhalingstekens
citeren (letterlijk opschrijven wat iemand zegt)
'Hoi,' zei het meisje toen ze Kevin zag staan.
Kevin zei: 'Hallo.'
Na een : altijd een kleine letter, behalve bij citaat of naam erna.
kleine letter bij: opsomming en uitleg/voorbeeld
Slide 37 - Tekstslide
Nieuw: puntkomma
Alsof er een voegwoord zou staan.
Frank was te laat, want zijn fiets bleek gestolen.
Frank was te laat; zijn fiets bleek gestolen.
Onderdelen opsomming onderscheiden.
Nog te doen: huiswerk voor Nederlands, Engels en Frans; broek, shirt en slippers ophalen.
Feestdagen en historische gebeurtenissen met hoofdletter.
Namen van maanden en dagen NIET met een hoofdletter.
100 activisten
's Nachts
afleiding/samenstelling met feestdagen
=> dan niet kerstballen/ paaseieren
Slide 39 - Tekstslide
Namen met tussenvoegsel
Op de bank zat meneer De Vries.
Mevrouw K. de Vries zat op een stoel.
Kees van Putten is getrouwd met hun dochter.
Zij heet mevrouw Van Putten-de Vries.
Maar ze noemt zichzelf Melanie van Putten.
Slide 40 - Tekstslide
3.9 Tussenletters p. 220
Je hoort de s => dorp & plein: dorpsplein
Je hoort de s niet goed => station & chef: stationschef
Eerste deel alleen meervoud op -en => en
pan en koek => pannen (pans bestaat niet)
pannenkoek
kat en bak => katten (kats bestaat niet)
kattenbak
Slide 41 - Tekstslide
3.9 Tussenletters => uitzonderingen
Regel 4: uitzonderingen dan een E als eerste deel...
geen zn is
geen meervoud heeft
alleen meervoud op s heeft
zowel meervoud op -s als -en heeft
aangeeft hoe leuk iets is als bn: reuzeleuke vakantie
uniek is: zonneschijn
Slide 42 - Tekstslide
4.9 Leestekens (p. 69/deel b)
Slide 43 - Tekstslide
Leestekens
Trema boven een klinker waarmee je aangeeft dat daar een nieuwe lettergreep begint. Nodig voor uitspraak.
Apostrof weglating van een of meer letters; bij bezitsaanduiding van woorden die eindigen op een s-klank/lange klank; na cijfers of afkortingen (A4'tje, vmbo'er), meervoudsvorm (pony's) verkleinvorm (baby'tje)
Slide 44 - Tekstslide
Leestekens
Accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt. Moet je uit je hoofd leren. Dicteewoorden en woorden uit de oefeningen.