Feestdagen en historische gebeurtenissen met hoofdletter.
Namen van maanden en dagen NIET met een hoofdletter.
100 activisten
's Nachts
afleiding/samenstelling met feestdagen
=> dan niet kerstballen/ paaseieren
Slide 18 - Tekstslide
Namen met tussenvoegsel
Op de bank zat meneer De Vries.
Mevrouw K. de Vries zat op een stoel.
Kees van Putten is getrouwd met hun dochter.
Zij heet mevrouw Van Putten-de Vries.
Maar ze noemt zichzelf Melanie van Putten.
Slide 19 - Tekstslide
Tussenletters basiskennis
Je kent het:
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
meervoud van zelfstandige naamwoorden
begrip samenstelling
begrip afleiding
Slide 20 - Tekstslide
Samenstelling
Twee losse woorden aan elkaar geplakt.
fiets en bel => fietsbel
auto en rijden => autorijden
Slide 21 - Tekstslide
Afleiding
Woord met voorvoegsel of achtervoegsel
contra en spionage => contraspionage
geel en achtig => geelachtig
Slide 22 - Tekstslide
3.9 Tussenletters p. 220
Je hoort de s => dorp & plein: dorpsplein
Je hoort de s niet goed => station & chef: stationschef
Eerste deel alleen meervoud op -en => en
pan en koek => pannen (pans bestaat niet)
pannenkoek
kat en bak => katten (kats bestaat niet)
kattenbak
Slide 23 - Tekstslide
3.9 Tussenletters => uitzonderingen
Regel 4: uitzonderingen dan een E als eerste deel...
geen zn is
geen meervoud heeft
alleen meervoud op s heeft
zowel meervoud op -s als -en heeft
aangeeft hoe leuk iets is als bn: reuzeleuke vakantie
uniek is: zonneschijn
Slide 24 - Tekstslide
Werkmoment = weektaak
Les 1:
1.9: 6 en 8
2.9: 7 en 8
Les 2:
3.9: 8 en 9
Kijk alles na en verbeter.
Vraag?
Lees de theorie.
Overleg (zachtjes) met je buur.
Vraag mij.
Slide 25 - Tekstslide
Afsluiting
Morgen verder met:
uitleg 4.9 => leerwerkboek B ook meenemen
Zwols mysterie => toepassen geleerde
uitleg fictietaak
Slide 26 - Tekstslide
Welkom!
Leg alvast klaar:
je etui
je leerwerkboek deel A
je leesboek
je iPad (dicht)
Les 8
Slide 27 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 28 - Tekstslide
Planning
Uitleg 4.9
Aan de slag
Afsluiting van de les met uitleg fictietaak
Slide 29 - Tekstslide
4.9 Leestekens (p. 69/deel b)
Slide 30 - Tekstslide
Waarom schrijf je... (p. 69)
ruïne met trema en buiig niet?
categorieën met 2 e's op het eind en koloniën met 1?
havoër met een trema en vmbo'er met een apostrof?
Anna's fiets en Max' brommer?
timer
3:00
Slide 31 - Tekstslide
Leestekens
Trema boven een klinker waarmee je aangeeft dat daar een nieuwe lettergreep begint. Nodig voor uitspraak.
Apostrof weglating van een of meer letters; bij bezitsaanduiding van woorden die eindigen op een s-klank/lange klank; na cijfers of afkortingen (A4'tje, vmbo'er), meervoudsvorm (pony's) verkleinvorm (baby'tje)
Slide 32 - Tekstslide
Leestekens
Accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt. Moet je uit je hoofd leren. Dicteewoorden en woorden uit de oefeningen.