In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Opstarten les
5 min
Uitleg Vermogen
15 min
Maken opdracht 76 t/m 88
15 min
Uitleg Energiekosten
15 min
Maken 89 t/m 101
15 min
Lesafsluiting
5 min
Slide 2 - Tekstslide
Planning tot aan toets
Dag:
Datum:
Onderwerp:
Vrijdag
24 maart
Paragraaf 5.2
Dinsdag
28 maart
Paragraaf 5.3 deel 1
Vrijdag
31 maart
Paragraaf 5.3 deel 2
Dinsdag
4 april
Paragraaf 5.4
Vrijdag
7 april
VERVALT Goede Vrijdag
Dinsdag
11 april
Weerstanden
Vrijdag
14 april
Herhalingsles
Dinsdag
18 april
TOETS H5 Par 1 t/m 4
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen:
Aan het eind van de les kun je:
Bepalen hoeveel elektrische energie wordt verbruikt
De energiekosten berekenen
Het vermogen berekenen
Taaldoelen:
- Wat is elektrisch vermogen?
- Wat is energiegebruik?
- Wat is een jaarafrekening?
- Wat is een energiemeter?
Slide 4 - Tekstslide
Open je boek op blz. 40
We lezen samen de tekst Vermogen
Slide 5 - Tekstslide
Wat(t) is vermogen?
Elektrisch vermogen (P) is de energie(J) die per seconde (s) wordt geleverd of gebruikt
De eenheid van elektrisch vermogen is Watt(W)
Watt (W) kun je ook uitdrukken als Joule per seconde (J/s)
Slide 6 - Tekstslide
vermogen
Vermogen
P = het vermogen in watt (W)
U = de spanning in volt (V)
I = de stroomsterkte in ampère (A)
P=U⋅I
Slide 7 - Tekstslide
De stroomsterkte van een wasmachine is 9,65 A. De wasmachine is aangesloten op een spanning van 230 V. Bereken het vermogen
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Je gebruikt in de caravan een koffiezetter met een vermogen van 2650 W en een spanning van 230 V. De zekering van deze groep is 10 A. Schakelt de zekering de groep uit?
Een rekening voor het gebruik van 3.942.000.000 J in een jaar?
Tijd voor een nieuwe eenheid: kWh
P × t = E
vermogen (kW) × tijd (h) = verbruik (kWh)
Er geldt: 1 kWh = 3 600 000 J.
Slide 14 - Tekstslide
energieverbruik
E=P.t
E is energieverbruik in joule (J)
P is vermogen in watt (W)
t is tijdsduur in seconde (s)
E is energieverbruik in kilowattuur kWh) P is vermogen in kilowatt (kW)
t is tijdsduur in uur (h)
P=tE
t=PE
Kilowattuur en Joule kun je omrekenen.
1kWh = 3.600.000 J.
Slide 15 - Tekstslide
Formules
Vermogen
Verbruik
P=U⋅I
E=P⋅t
Slide 16 - Tekstslide
Energiekosten berekenen
energiekosten = energiegebruik x prijs van 1 kWh
Slide 17 - Tekstslide
Denk aan een frikandelbroodje kopen
Prijs = Aantal broodjes x prijs van 1 broodje
x
=
€1,9
Slide 18 - Tekstslide
Een wasmachine heeft een vermogen van 2200 W. Één wasprogramma duurt 80 minuten. Je draait elke dag één was. De kWh-prijs is €0,25. Hoeveel kost een jaar wassen?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Maak paragraaf 5.4 helemaal af behalve de steropdrachten
Hulp?Lees 5.4 nog een keer door + Gebruik Binas
Tijd? 15 minuten
Resultaat? Klassikaal bespreken of huiswerk
Klaar? Maak de rest van 5.4 af
Ook daarmee klaar? Haal een nakijkblad bij de docent
timer
15:00
Slide 21 - Tekstslide
Geef de formules om het vermogen te berekenen en leg uit wat vermogen is
Slide 22 - Open vraag
Geef de formules om het energiegebruik te berekenen en leg uit wat energiegebruik is
Slide 23 - Open vraag
Geef de formules om de energiekosten te berekenen
Slide 24 - Open vraag
Hoe goed kan jij nu rekenen met vermogen, energiegebruik en energiekosten?