D4: Bevolking & Ruimte

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke ontwikkelingen haal je uit het bevolkingsdiagram?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Welke ontwikkelingen haal je uit het bevolkingsdiagram?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Welke ontwikkelingen haal je uit het bevolkingsdiagram?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is reikwijdte?
A
Afstand tot voorzieningen
B
Afstand die klanten willen afleggen voor de voorzieningen
C
Hoe ver weg de klanten wonen
D
Het gebied waar de voorziening verantwoordelijk voor is

Slide 9 - Quizvraag

4.3: De verstedelijking van Nederland
Tussen 1950 en nu is de inrichting van Nederland sterk veranderd.
Functies voor de ruimte:
  • Wonen
  • Werken
  • Verkeer
  • Recreatie

Slide 10 - Tekstslide

Naar de stad
Na 1870 begon in Nederland de industrialisatie --> Opkomst fabrieken in de steden.
Gevolg: Meer werkgelegenheid in de stad.
--> Mensen trokken massaal van het platteland naar de stad = urbanisatie/verstedelijking.
https://schooltv.nl/video/verstedelijking-in-nederland-meer-steden-minder-groen%20/

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De stad uit
Na 1960 verhuisden steeds meer mensen uit de stad = suburbanisatie.
Oorzaak: Genoeg van de smalle straten en kleine woningen 
--> Te kort aan ruimte
- Meer welvaart + mobiliteit (Auto)
Mensen bleven werken in de stad maar gingen wonen buiten de steden daar waar ruimte was.



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Suburbanisatie de gevolgen
  • In de omgeving van grote steden werden nieuwe woonwijken gebouwd  weilanden en akkers werden woonwijken!
  • Grote steden liepen ‘leeg’  Mensen meer naar landelijke gebieden Conclusie: het platteland verstedelijkte.
  • Door deze groei ontstonden er agglomeraties.
Agglomeraties= een grote stad met daaraan vastgegroeide woonwijken en dorpen.
  • Agglomeraties die bijna aan elkaar vastgroeien vormen een stedelijk gebied. Grootste stedelijk gebied van NL= de Randstad


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Agglomeratie Utrecht

Slide 18 - Tekstslide

Hoe herkennen we in dit figuur suburbanisatie?

Slide 19 - Open vraag

Terug naar de stad
  • Vanaf 1980 neemt de bevolking van grote steden weer toe.
  • Mensen trokken weer terug naar de stad na een periode waarin steden qua bevolkingsomvang afnamen =
re-urbanisatie.
Oorzaken:
- Vernieuwing van het ruimtegebruik
Betere voorzieningen in de stad.
Industrie maakte plaats voor diensten.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is urbanisatie?
A
Mensen trekken naar de dorpen.
B
Mensen verhuizen.
C
Mensen verhuizen naar de steden.
D
Mensen zijn op zoek naar ruimte en een grote woning.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een gevolg van suburbanisatie in Nederland?
A
Er ontstaan agglomeraties.
B
Er verdwijnen voorzieningen in de dorpen.
C
De werkgelegenheid in de stad verdween.
D
Mensen kregen een auto.

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde van migratie binnen Nederland
A
Urbanisatie-reurbanisatie- suburbanisatie
B
Reurbanisatie-suburbanisatie-urbanisatie
C
Suburbanisatie-urbanisatie-reurbanisatie
D
Urbanisatie-suburbanisatie-reurbanisatie

Slide 23 - Quizvraag