hst 9 §1 "oplossen en indampen van zouten"

hst 9.1 "oplossen en indampen van zouten"
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

hst 9.1 "oplossen en indampen van zouten"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt de belangrijkste eigenschappen van zouten benoemen.
  • Je kunt een oplosbaarheidstabel begrijpen en aflezen.
  • je kunt benoemen bij welke ionen een zout altijd goed oplosbaar is.
  • Je kunt een oplosvergelijking en een indampvergelijking opstellen.

Slide 2 - Tekstslide

welke soorten stoffen zijn er ook alweer?
A
Moleculaire, zouten, oplosbare stoffen.
B
Zuivere, moleculaire, mengsels, metalen.
C
Metalen, zouten, moleculaire stoffen.
D
Emulsie, suspensie en oplossing.

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

gemeenschappelijke kenmerken zouten
 
  1. formule  begint met positief metaal- (of amonium) ion gevolgd door negatief  ion
  2. geleiden stroom in opgeloste of gesmolten toestand (elektronen kunnen dan vrijer bewegen)
  3. vast bij kamertemperatuur (hoog smeltpunt)
4)zouten hebben een kristalstructuur

Slide 6 - Tekstslide

Sleep de juiste naam naar het ion. 
Let op: Er blijven antwoorden over.
IJzeride-ion
Zilver-ion
Zilver(I)-ion
IJzer(III)-ion
Jood-ion
zuurstofide-ion
oxide-ion
zwavel-ion
Sulfide(II)ion
Sulfide-ion
Jodide-ion
Zilverode-Ion

Slide 7 - Sleepvraag

sulfaat
fosfaat
calcium-ion
kalium-ion
nitraat
ijzer(II)-ion
NO3-
Ca2+
SO42-
K+
PO43-
CO32-
Hg+
Fe2+

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

zouten hebben een kristalstructuur

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Oplosbaarheidstabel (BINAS 35)
In de oplosbaarheidstabel zoek je op welke letter op het kruispunt staat. 
s    slecht oplosbaar
m   matig oplosbaar
g    goed oplosbaar
-      bestaat niet of reageert met water

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Zeven samengestelde ionen (uit je hoofd leren!)

Slide 21 - Tekstslide

Oplosvergelijkingen
Het oplossen van calciumnitraat 

                        (s)  -->  Ca2+ (aq) + 2 NO3- (aq)

Schrijf in je schrift de oplosvergelijking van calciumchloride, CaCl2
Ca(NO3)2
Ca(NO3)2

Slide 22 - Tekstslide

verschillende zoutoplossingen hebben kenmerkende kleuren

Slide 23 - Tekstslide

Indampen
  • Tegenovergestelde van oplossen
  • Oplossing wordt verwarmd 
  • Water verdampt (en gaat dus weg)
  • Zout blijft over

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Indampvergelijkingen
Omgekeerde van oplosvergelijkingen
2 NO3- (aq) + Ca2+ (aq) -->                      (s)

Schrijf in je schrift de indampvergelijking van een oplossing van calciumchloride 
Ca(NO3)2

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Kun je uitleggen hoe een reactieschema van oplossen van koperchloride genoteerd wordt?

Slide 29 - Woordweb

Toets vraag 
Van een pot met een witte vaste stof is het etiket gescheurd. Het overgebleven stuk etiket zie je hiernaast.

Om erachter te komen of de pot BaCl2 of BaCO3 bevat, meng je een beetje van de stof uit de pot met water. Er ontstaat een helder, kleurloos mengsel.
 Welke stof kan de witte vaste stof zijn?


Slide 30 - Tekstslide

Toets vraag
Bernard heeft een oplossing die een van de volgende soorten ionen bevat: Ba2+, Fe2+, K+, Pb2+. Hij wil onderzoeken welk van deze ionen in de oplossing aanwezig is.
 Hiertoe voert Bernard twee proefjes uit.
 Proef 1: Aan de oplossing die hij wil onderzoeken, voegt hij een oplossing van natriumsulfaat toe. De oplossing blijft helder.
 Proef 2: Aan de oplossing die hij wil onderzoeken, voegt hij een oplossing van natriumhydroxide toe. Er ontstaat een neerslag.
 Welk soort ionen bevatte de oorspronkelijke oplossing?

Slide 31 - Tekstslide

Geef de formule van aluminiumsulfide
timer
1:00

Slide 32 - Open vraag

Geef de formule van ijzer(III)sulfaat
timer
1:00

Slide 33 - Open vraag