HV1 Quiz leesvaardigheid H1-4
1 / 30
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Elke tekst heeft een onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Welke vraag stel je om het onderwerp van de tekst te vinden?
A
Moet je de tekst verkennend lezen?
B
Moet je naar de titel kijken?
C
Waarover gaat deze tekst?
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat was het onderwerp van de tekst?
A
Mopperende mensen
B
Ambulance
C
Traumahelikopter
D
Miniziekenhuizen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat was het onderwerp van de tekst?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat was het onderwerp van de tekst?
Slide 10 - Open vraag
Waar vindt je de bron van de tekst meestal?
A
Boven de tekst
B
Midden in de tekst
C
Onder de tekst
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de bron?
Peeters, J. (2021, 27 januari). Connect College Sneeuwvrij. De Limburger, p. A1.
Peeters, J. (2021, 27 januari). Connect College Sneeuwvrij. De Limburger, p. A1.
A
Krant
B
Tijdschrift
C
Internet
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de bron?
Naar:http://preview.depers.nl, 29 september 2009
Naar:http://preview.depers.nl, 29 september 2009
A
Krant
B
Tijdschrift
C
Internet
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de bron?
Naar: Berry Overvelde, Quest, Januari 2010
Naar: Berry Overvelde, Quest, Januari 2010
A
Krant
B
Tijdschrift
C
Internet
Slide 14 - Quizvraag
Uit welke delen bestaat een tekst meestal?
A
titel - middenstuk
B
inleiding - middenstuk- slot
C
inleiding - middenstuk - afbeelding
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een deelonderwerp?
Slide 16 - Open vraag
Wat kan een deelonderwerp zijn als de tekst over corona gaat?
A
Ziekteverschijnselen
B
Spelregels
C
Ijsjes
D
Voetbal
Slide 17 - Quizvraag
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over gamen?
A
Ziekteverschijnselen
B
Soorten games
C
Ontstaan van de aarde
D
Zakgeld
Slide 18 - Quizvraag
Verzin een deelonderwerp bij een tekst die gaat over bijbaantjes?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 21 - Open vraag
Deelonderwerp alinea 2?
A
artiestennaam
B
bedriegers
C
onveilig
D
praktisch
Slide 22 - Quizvraag
Deelonderwerp alinea 3?
A
hordes bewonderaars
B
bedriegers
C
artiestennaam
D
praktisch
Slide 23 - Quizvraag
Deelonderwerp alinea 4?
A
hordes bewonderaars
B
artiestennaam
C
praktisch
D
onveilig
Slide 24 - Quizvraag
Welke bewering over de hoofdgedachte is juist?
A
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
B
De hoofdgedachte is meestal een vraag.
C
De hoofdgedachte vertelt in één zin het belangrijkste over het onderwerp.
D
De hoofdgedachte staat altijd letterlijk in de tekst.
Slide 25 - Quizvraag
Wat is/ zijn voorkeursplaats(en) voor de hoofdgedachte van een tekst?
A
de inleiding
B
de titel is de hoofdgedachte
C
de inleiding en het slot
D
het middenstuk
Slide 26 - Quizvraag
Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
Franse kazen en Duitse worsten.
Franse kazen en Duitse worsten.
A
hoofdgedachte
B
onderwerp
Slide 27 - Quizvraag
Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
De nieuwste film van James Bond is de moeite waard.
De nieuwste film van James Bond is de moeite waard.
A
hoofdgedachte
B
onderwerp
Slide 28 - Quizvraag
Wat doe je als je zoekend leest?
A
Je leest de titel en de tussenkopjes.
B
Je leest alleen het stukje tekst dat je nodig hebt.
C
Je leest de tekst van begin tot aan het eind goed door.
