Hoofdstuk 1 - Groene producten klaarmaken voor de verkoop - 1.3 & 1.4 & 1.7
Vandaag
Vragen maken en laten controleren
Praktijkopdrachten maken en laten controleren
Vandaag
Boek - Groene vormgeving en verkoop
1.3 Genoeg voorraad
1.4 In het magazijn
1.7 Op de bloemenveiling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Vandaag
Vragen maken en laten controleren
Praktijkopdrachten maken en laten controleren
Vandaag
Boek - Groene vormgeving en verkoop
1.3 Genoeg voorraad
1.4 In het magazijn
1.7 Op de bloemenveiling
Slide 1 - Tekstslide
1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters
Les1
1 Groene producten klaarmaken voor de verkoop
1.3 Genoeg voorraad
Groene vormgeving en verkoop
Slide 2 - Tekstslide
WAT IS HANDEL?
Een winkel verkoopt producten
De klant betaalt voor die producten.
Dit zijn producten die je vast kunt pakken: goederen.
Een bedrijf kan ook diensten verkopen.
Diensten zijn werkzaamheden die je tegen betaling voor iemand anders doet. b.v?
Slide 3 - Tekstslide
VERSCHILLENDE INKOOPKANALEN
Om genoeg producten in de winkel te hebben liggen, moet een winkelier eerst producten inkopen.
Dit gebeurt via verschillende inkoopkanalen.
producenten
de veiling
een groothandel
een beurs.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
SAMEN STERK
Winkelketens zijn vaak lid van een inkoopcombinatie.
Dit zijn een aantal winkels die met elkaar producten inkopen
dit scheelt tijd
Het scheelt ook geld, want de winkels kunnen met elkaar grote hoeveelheden inkopen, waardoor de inkoopprijs lager is.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
IS ER GENOEG OP VOORRAAD?
is het aantal producten dat in het magazijn of in de winkel beschikbaar is voor de verkoop
Voorraad neemt opslagruimte in en dat kost geld.
niet teveel maar ook niet te weinig voorraad
voor elk product een minimumvoorraad en een maximumvoorraad (kan dat ook verschillen?)
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
TELLEN!
Hoe weet je wanneer je iets moet bestellen? Door te tellen! Je moet het aantal producten regelmatig tellen om te weten of de minimumvoorraad is bereikt.
Inkopen gaat vaak per besteleenheid Dit geeft aan in welke hoeveelheid het product besteld kan worden. Voorbeelden van besteleenheden zijn een kilo (1000 gram), een dozijn (12 producten), een doos à 35 stuks en een verpakking van 1000 stuks.
Als je producten bestelt, let je op de besteleenheid. Je weet wat je maximaal aan voorraad wil hebben. Op basis daarvan beslis je hoeveel eenheden je bestelt.
Slide 11 - Tekstslide
DE VRACHTBRIEF CONTROLEREN
Niet alleen de minimumvoorraad bepaalt of je ervoor kiest om een product bij te bestellen maar ook;
de prijs, Als een product bijvoorbeeld te duur is,
de kwaliteit als de kwaliteit te wensen over laat, dan kun je ervoor kiezen om dit product uit het assortiment te halen.
de beschikbaarheid. kan de leverancier het product op tijd en in de juiste hoeveelheid leveren?
Slide 12 - Tekstslide
BESTEL MAAR!
Om producten te bestellen gebruik je meestal een scanterminal. Hierop geef je aan;
welke producten je wil kopen,
hoeveel besteleenheden
Van de producent, de veiling of de groothandel ontvang je daarna een ordebevestiging. Hiermee laat de leverancier weten dat de bestelling is ontvangen. In de orderbevestiging staat welke producten de leverancier voor welke prijs en welke voorwaarden zal leveren. Je kunt hiermee jouw bestelling controleren.
Slide 13 - Tekstslide
1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters
Les1
1 Groene producten klaarmaken voor de verkoop
1.4 In het magazijn Genoeg voorraad
Groene vormgeving en verkoop
Slide 14 - Tekstslide
HET MAGAZIJN
Wat doe je met deze bestelling voordat de producten naar de winkel gaan?
in het magazijn controleren
sorteren
prijzen
opslaan.
Daarom moet het magazijn groot zijn en praktisch ingericht.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
DE VRACHTBRIEF CONTROLEREN
Hierop staat het aantal verpakkingseenheden
tel het aantal verpakkingseenheden en vergelijkt dat met de aantallen op de vrachtbrief.
Als het klopt, onderteken je de vrachtbrief
ontbreekt of is de verpakking is beschadigd, schrijf je dit op de vrachtbrief voordat je je handtekening zet. De vervoerder neemt de vrachtbrief weer mee.
De factuur krijg je pas na de levering toegestuurd
Slide 17 - Tekstslide
WAT DOE JE EERST?
Wat pak je als eerste uit?
Verse producten
producten die een bepaalde temperatuur nodig hebben
daarna producten opruimen die breekbaar zijn
of producten die (bijna) op zijn in de winkel
of een product dat besteld is door een klant
Slide 18 - Tekstslide
PAK MAAR UIT!
Op de pakbon staat welke producten er geleverd zouden moeten zijn.
je telt je de producten
controleer je goed of de aantallen hetzelfde zijn als die op de pakbon staan
controleer je of de producten niet beschadigd zijn.
Wat niet klopt, vermeld je per product op de pakbon
Tijdens of na het uitpakken prijs je de producten.
Voordat je producten in de winkel zet, maak je ze schoon.
Als de producten op hun plaats staan, werk je de voorraadkaart bij. Bij grote bedrijven en supermarkten gebeurt dat automatisch tijdens het scannen van de streepjescode. In kleinere winkels vul je de voorraadkaart in op papier of met de computer.
Slide 19 - Tekstslide
ALS DE PRODUCTEN NIET GOED ZIJN
Als kwaliteit of de hoeveelheid producten niet klopt, geef je dat door aan de leverancier. Dit heet reclameren.
Verse producten kunnen snel bederven, dus dan is het belangrijk om snel te reclameren. De leverancier zorgt dan meestal snel voor een nieuwe levering.
De producten die beschadigd zijn, stuur je terug naar de leverancier. Dit noem je retouneren.
Als de leverancier de retourzending heeft ontvangen, stuurt hij een creditnota. Dit is een omgekeerde factuur waarop staat hoeveel geld je terugkrijgt van de leverancier.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
WAT DOE JE MET DE VERPAKKINGEN?
producten verpakt om ze te beschermen tijdens het vervoer.
Sommige verpakkingen moeten blijven zitten in de winkel.
Je scheidt het in afval.
Verpakkingen waar je statiegeld voor krijgt leg je apart. Statiegeldverpakkingen moeten terug naar de leverancier. Voorbeelden van statiegeldverpakkingen zijn: pallets, kisten en rolcontainers.
Slide 22 - Tekstslide
1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters
Les1
1 Groene producten klaarmaken voor de verkoop
1.7 Op de bloemenveiling
Groene vormgeving en verkoop
Slide 23 - Tekstslide
VOORDAT DE VEILING BEGINT …
kweker levert ’s avonds/’s nachts snijbloemen bij de veiling.
Daarna worden ze gekeurd door een keurmeester.
Afgekeurde producten worden niet verkocht op de veiling.
veilingmeester bepaalt de beginprijs aan de hand van het kwaliteitskeurmerk van de keurmeester.
Totdat de veiling begint worden de snijbloemen bewaard in de koelcel.
Slide 24 - Tekstslide
BIEDEN MAAR!
Veilen betekent: verkopen aan degene d.h. meest wil betalen
snijbloemen worden geveild in de afmijnzaal
digitale veilingklok zien de kopers informatie over bloemen
aantal, de soort, kleur, kwaliteit en de naam v.d. kweker.
er wordt er bij afslag geveild
Als iemand de snijbloemen wil kopen, drukt hij op de knop. Hoe eerder je drukt, hoe meer je betaalt.
Hoe later je drukt, hoe meer kans dat iemand de snijbloemen voor je neus wegkaapt.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
BEELDVEILEN
Werkt hetzelfde als gewoon veilen.
snijbloemen komen niet meer langskomen op karren.
ipv daarvan staat o.h. scherm een foto informatie over de producten.
De snijbloemen kunnen dus in de koelcel blijven.
scheelt werk en de kwaliteit van de bloemen blijft beter.
Een nadeel is dat de opsteker geen werk meer heeft …
Slide 27 - Tekstslide
VAN EEN AFSTANDJE
kopers kunnen van een afstand kopen op de veiling.
Ze volgen de veilingklok vanuit hun eigen huis of werkplek.
De koper kan zo op meerdere veilingen tegelijk kopen.
Ook mensen die ver van de veiling vandaan wonen, bijvoorbeeld in het buitenland, kunnen op de veiling kopen.
Slide 28 - Tekstslide
NA DE VEILING
Een computersysteem houdt bij aan welke koper de producten zijn verkocht, hoeveel en voor hoeveel geld.
Na de veiling gaan de snijbloemen naar een grote hal: de distributiehal.
De distributiemedewerkers, ook wel de verdelers genoemd, brengen de producten naar de juiste plaats in de hal en voorzien ze van labels.
Vanuit de distributiehal worden ze vervoerd naar de koper. De meeste snijbloemen gaan naar het buitenland.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
NA DE VEILING
Een computersysteem houdt bij aan welke koper de producten zijn verkocht, hoeveel en voor hoeveel geld.
Na de veiling gaan de snijbloemen naar een grote hal: de distributiehal.
De distributiemedewerkers, ook wel de verdelers genoemd, brengen de producten naar de juiste plaats in de hal en voorzien ze van labels.
Vanuit de distributiehal worden ze vervoerd naar de koper. De meeste snijbloemen gaan naar het buitenland.