• Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten:
boer → boeren, dans → dansen, lot → loten.
• Soms moet je de laatste letter verdubbelen:
klas → klassen, bed → bedden, slof → sloffen.
Let op! Valt de klemtoon, bij woorden op -ik, niet op -ik? → dan geen dubbele klinker. Havik/haviken