Grammatica - les 3.7 - pv + wwg

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

deze les:
  • leesboek                                                                                          10 min.
  • herhalen persoonsvorm                                                            5 min.
  • nakijken werkblad                                                                         5 min.
  • uitleg- werkwoordelijk gezegde                                           10 min.
  • zelfstandig werken werkblad                                                 10 min.
  • afronden les                                                                                      5 min.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vorige les:

  • persoonsvorm vinden in een zin

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica- les 3.7

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp en persoonsvorm
Iedere Nederlandse zin heeft een onderwerp en een persoonsvorm.

Bijvoorbeeld: Jan slaapt.

Slide 7 - Tekstslide

De persoonsvorm vind je door:
  • De zin vragend te maken.
    Het eerste woord is de persoonsvorm.
Ik mag mijn jas opruimen. 

  • De zin in een andere tijd te zetten. 
    Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
De docent gaat de les uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Doel van de les:
  • de persoonsvorm benoemen
  • het werkwoordelijk gezegde benoemen

Slide 10 - Tekstslide

Zinnen opbouwen
wie
wat

Slide 11 - Tekstslide

Zinnen opbouwen

onderwerp
persoonsvorm
wie
wat

Slide 12 - Tekstslide

Zinnen opbouwen
wie
wat

de docent

vertelt
nu
de opdracht
aan jullie

Slide 13 - Tekstslide

Pak je schrift!
Is de slide geel?

Schrijf de aantekeningen 
over in je schrift!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Onze kat had een muis gevangen.

Wat is de persoonsvorm?
A
onze kat
B
gevangen
C
had
D
een muis

Slide 16 - Quizvraag

Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.
Wat is de persoonsvorm?
A
mijn vader
B
zich
C
zal
D
moeten

Slide 17 - Quizvraag

Werkwoordsvormen:
  • persoonsvorm
  • hele werkwoord
  • voltooid deelwoord 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de PV?

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 21 - Open vraag

Wat is het WWG?

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 22 - Open vraag

Wat is de PV?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 23 - Open vraag

Wat is het WWG?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 24 - Open vraag

Maken: werkblad werkwoordelijk gezegde (in SOM)
timer
10:00
Schrijf je antwoorden in je schrift!


Klaar?

Slide 25 - Tekstslide

Wat moet er in iedere goede zin staan?

Slide 26 - Open vraag

Afsluiting

  • Huiswerk: werkblad werkwoordelijk gezegde
  • Volgende les: werkblad -                           onderwerp benoemen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide