1.1 Een nieuwe grondwet (A)

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je weet wat censuskiesrecht is en wat een parlementaire democratie is.
 
 2. Je weet wie Thorbecke en Willem II zijn en wat zij in 1848 met elkaar te maken hadden.

3. Je weet hoe de macht in Nederland is verdeeld.  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
1848 was een onrustig jaar in Europa. Dit wordt ook wel het Revolutiejaar 1848 genoemd. In veel steden kwamen mensen in opstand. Zij eisten meer inspraak in het bestuur.  In Frankrijk kwam een revolutie, waardoor de monarchie een republiek werd.  

Opschrijven:
Bij een monarchie staat een koning aan het hoofd. 
Bij een republiek staat vaak een president aan het hoofd van het land. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze revoluties sloegen ook over naar Nederland. Hier was op dat moment Koning Willem II de baas. Het Nederlandse volk had weinig invloed op de politiek: Koning Willem II besliste vrijwel alles. Een groep burgers - de Liberalen - vond dat er een nieuwe grondwet moest komen. Maar de koning wilde van niets weten! 




Theorie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Willem II (1792-1849) wilde toen hij in 1840 koning werd, net zo min de macht met iemand delen als zijn vader vóór hem.  Toen ook in Nederland rellen uitbraken, gaf de koning de liberale politicus Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te maken. 

In 1848 veranderde dat. De nieuwe grondwet beperkte de macht van de koning, want in een constitutionele monarchie moet iedereen zich aan de wet houden, ook de koning.  

Willem II, die al een tijd gezondheidsproblemen had, overleed in 1849 nadat hij van de trap was gevallen. 

Theorie

Slide 7 - Tekstslide

Opschrijven (belangrijk):
Uit angst om zijn macht te verliezen, laat koning Willem II in 1848 de liberaal Thorbecke een nieuwe grondwet schrijven: de koning levert wel zijn macht in, maar mag wel koning blijven. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Door de grondwet van Thorbecke werd Nederland een parlementaire democratie: elke vier jaar bepalen de Nederlanders die kiesrecht hebben wie het land mogen besturen. 

Eerst hadden alleen mensen die vanaf een bepaald bedrag aan belasting betaalden kiesrecht: dit heet censuskiesrecht.

De volksvertegenwoordiging – het parlement – heeft sinds 1848 veel macht, maar niet alle macht. De macht is in ons land namelijk in drie stukken opgedeeld. 




Theorie

Slide 10 - Tekstslide

1. De macht om wetten te maken en wetten veranderen heet de wetgevende macht. Deze macht ligt bij het parlement.  

2. De macht om wetten uit te voeren, heet de uitvoerende macht. De regering heeft deze macht. 

3. De macht om mensen te straffen is de rechterlijke macht. Deze hoort bij de rechters.  

Theorie

Slide 11 - Tekstslide

Beeldmateriaal

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Leerdoelen nakijken
1. Je weet wat censuskiesrecht is en wat een parlementaire democratie is.
 
 2. Je weet wie Thorbecke en Willem II zijn en wat zij in 1848 met elkaar te maken hadden.

3. Je weet hoe de macht in Nederland is verdeeld.  

Slide 14 - Tekstslide