Leenwoorden

Nieuwe plattegrond
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nieuwe plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 2F

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leenwoorden blz. 238  + 239
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • ik weet wat leenwoorden zijn
  • ik kan leenwoorden juist spellen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
5 minuten starten
10 minuten leenwoorden
10 minuten samen oefenen met leenwoorden
10 minuten zelf oefenen met leenwoorden
5 minuten afsluiten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn leenwoorden eigenlijk?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leenwoorden
Kijk dit filmpje over leenwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen oefenen
Wat: maak oefening 1 en 3 in je schrift of boek op blz. 238
Hoe: klassikaal
Hulp: we helpen elkaar, kijk ook in het groene kader
Tijd: 10 minuten

timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf oefenen
Wat: maak oefening  2, 4, 5 en 6 op blz. 238 en 239
Hoe: in groepjes van 2
Hulp: groene kader blz. 238
Tijd: 10 minuten
Klaar: lees je leesboek

timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden
(instructiefilmpje)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met verkleinwoorden
Wat: je maakt opdracht 2 op blz. 234
Hoe: met z'n tweetjes, met je buurman of buurvrouw
Hulp: docent doet er een paar voor, daarna alleen hulp op blz. 234
Tijd: 10 minuten
Klaar: maak opdracht 3 op blz. 235
Uitkomst: je weet nu hoe je verkleinwoorden spelt

Slide 12 - Tekstslide

a. balk – balkje: bandje, feestje, poortje
b ding – dingetje: behangetje, sprongetje, wangetje
Docent doet oefeningen voor
Je hoeft niet mee te kijken als het al weet.
Begin dan vast met de oefening 2 en 3 op blz. 234 en 235

Oefening 2

Slide 13 - Tekstslide

huis - huisje
auto - autootje
trein - treintje

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak NU de oefeningen met verkleinwoorden
Wat: je maakt opdracht 2 en 3 op blz. 234 en 235
Hoe: in koppeltjes van 2, je mag overleggen
Hulp: na 5 minuten vinger opsteken voor hulp. Theorie op blz. 234
Tijd: 10 minuten
Klaar: lees in je leesboek tot de tijd om is
Uitkomst: je weet nu hoe je verkleinwoorden spelt

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van de komma
  • Kijk even naar dit filmpje
  • Wanneer gebruik je een komma?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan maken
Wat: we gaan samen een stappenplan maken dat je kunt gebruiken voor verkleinwoorden
Hoe: 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met komma's
Wat: je maakt opdracht 1 t/m 3 op blz. 230 en 231
Hoe: in stilte. De eerste 5 minuten probeer je het alleen. Daarna mag je een vinger opsteken als je een vraag hebt.
Hulp: na 5 minuten vinger opsteken. Of blz. 230 onder Je zet een komma
Tijd: 10 minuten
Klaar: maak opdracht 5 op blz. 231
Uitkomst: je weet nu hoe je de komma op de juiste manier gebruikt
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk 
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

mee voor een voorbeeld of begin al met de oefeningen vanaf blz. 230.

Uit is een vz en de een lidwoord

Wat voor zinsdeel is verschillen en kies?
Maak NU de oefeningen. 
Oefenen met komma's
Wat: je maakt opdracht 1 t/m 3 op blz. 230 en 231
Hoe: in stilte. De eerste 5 minuten probeer je het alleen. Daarna mag je een vinger opsteken als je een vraag hebt.
Hulp: na 5 minuten vinger opsteken. Of blz. 230 onder Je zet een komma
Tijd: 10 minuten
Klaar: maak opdracht 4 op blz. 231
Uitkomst: je weet nu hoe je de komma op de juiste manier gebruikt
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met dubbele punt en aanhalingstekens
Wat: maak oefening 1 t/m 4 op blz. 232 en 233
Hoe: zelfstandig in je schrift
Hulp: aantekeningen of uitleg op blz. 232 
Tijd: 5 minuten
Resultaat: klassikale bespreking
Klaar: maak de rest van het hoofdstuk (huiswerk)
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Ik doe opgave 1 voor, 2 maken ze zelf.
Ze mogen alvast beginnen, wie het nog niet zeker weet mag even meekijken met hoe ik het doe.
Samen nakijken
Wat: oefening 1 en 2  blz. 232 en 233
Hoe: klassikaal
Tijd: 10 minuten

Resultaat: je weet nu zeker of je komma's op de juiste manier kunt plaatsen.
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met dubbele punt en aanhalingstekens
Wat: maak oefening 3 en 4 op blz.  233
Hoe: zelfstandig in je schrift
Hulp: aantekeningen of uitleg op blz. 232 
Tijd: 5 minuten
Resultaat: klassikale bespreking
Klaar: maak de rest van het hoofdstuk (huiswerk)
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen nakijken
Wat: oefening 2, 3 en 4  blz. 233
Hoe: klassikaal
Tijd: 5 minuten
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Haal iemand naar voren of vraag het antwoord
Wanneer plaats je een komma?

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Wanneer dubbele punt? Wanneer komma? Hoe maak je een verkleinwoord? Wanneer schrijf je een 's in het meervoud?

Slide 26 - Open vraag

Citaat, behalve als het voorin de zin staat.
Tje, of je
na klinker als je het woord verkeerd uitspreekt en na y als er een medeklinker voorstaat (ski's, hobby's)

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Dinsdag
Antwoorden nakijken blz. 232 en 233
meervouden op -s, -en, -ën



Slide 28 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen hebben geleerd.
Wat hebben we geleerd? Huiswerk en wat we morgen doen.
Wat is een leenwoord? Wat is belangrijk bij het schrijven van En
leenwoorden uit het Engels?

Huiswerk
Schrijf in je agenda voor donderdag het 4e uur:
Thuis in krant of folder leenwoorden aanstrepen. Morgen meenemen naar school.

Morgen: testen wat we tot nu toe hebben geleerd. Neem je laptop mee.




timer
10:00
timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

Citaat, behalve als het voorin de zin staat.

Opsomming, 2 pv, voor het voegwoord (behalve en)

Tje, of je
na klinker als je het woord verkeerd uitspreekt en na y als er een medeklinker voorstaat (ski's, hobby's)

timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies