Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
K2, H9, par 2 en 3: vergrotingsfactor en gelijkvormige driehoeken
Kader 2
Hoofdstuk 9
Par 2: vergrotingsfactor
Par 3: gelijkvormige driehoeken
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Kader 2
Hoofdstuk 9
Par 2: vergrotingsfactor
Par 3: gelijkvormige driehoeken
Slide 1 - Tekstslide
Vergrotingsfactor
Als je iets wilt vergroten wil dit zeggen dat je
ALLE
maten van een figuur vergroot.
Belangrijke begrippen:
Origineel
(oud) en
beeld
(nieuw).
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 2 - Tekstslide
Voorbeeld
AB = 2 cm (origineel)
A'B' = 3 cm (beeld)
vergrotingsfactor = 3 : 2 = 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 3 - Tekstslide
Vergrotingsfactor
Bereken de vergrotingsfactor.
Het 1e plaatje is het origineel.
4,5 : 3 = 1,5
De vergrotingsfactor is dus 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Slide 4 - Tekstslide
Verkleinen
(= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule:
beeld : origineel
4 : 8 = 0,5
Je vergrotingsfactor = 0,5
Slide 5 - Tekstslide
Verkleining
In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.
Dit is kleiner dan 1, dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.
Dus ook een verkleining noem je een vergroting, omdat de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.
Slide 6 - Tekstslide
Kopieerapparaat
100 % = vergrotingsfactor 1 (plaatje blijft gelijk).
50 % = vergrotingsfactor 0,5 (plaatje wordt 2 keer zo klein).
200 % = vergrotingsfactor 2 (plaatje wordt 2 keer zo groot).
Percentage : 100 = vergrotingsfactor.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Van een foto van twee watervogels maak ik een verkleining. Wat is de vergrotingsfactor?
A
1,78
B
0,56
C
35000
D
Deze kun je niet uitrekenen. Er is te weinig informatie
Slide 9 - Quizvraag
Je hebt net de begrotingsfactor (0,56) uitgerekend. Hoeveel procent hoort hierbij?
A
0,56 x 100 = 56%
B
100 : 0,56 =179%
C
0,56 :100 = 0,0056
Slide 10 - Quizvraag
Gelijkvormig
Als je een figuur gaat vergroten dan blijven de hoeken even groot.
Dat heet
gelijkvormig
.
driehoek ABC is gelijkvormig aan driehoek DEF
ABC
~
DEF
Δ
Δ
Slide 11 - Tekstslide
Gelijkvormige driehoeken
In de 2 driehoeken hiernaast zijn
gelijkvormig
.
Dit is te zien aan de tekentjes in de hoeken.
hoek L = hoek R
hoek K = hoek Q
hoek M = hoek P
Slide 12 - Tekstslide
Gelijkvormig
KLM ~ QRP
Zijden driehoek:
QR is een vergroting van KL
RP is een vergroting van LM
QP is een vergroting van KM
Δ
Δ
Slide 13 - Tekstslide
Berekenen gelijkvormige driehoeken
Bereken de lengte van de zijden PR en QR.
Kijk of de driehoeken gelijkvormig zijn.
hoek A = hoek Q
hoek B = hoek R
hoek C = hoek P
ABC ~ QRP
Δ
Δ
Slide 14 - Tekstslide
Gelijkvormige driehoeken berekenen
Maak een verhoudingstabel!
Vul alle zijden in die je weet en je ziet dat je van 2 zijden allebei de maten kent.
Dan is het een kwestie van delen.
15 : 30 = 0,5
Vergrotingsfactor
= 0,5
QR = 40 x 0,5 =20
RP = 50 x 0,5 = 25
Slide 15 - Tekstslide
Welke hoek is even groot als hoek A?
A
B
B
D
C
E
D
F
Slide 16 - Quizvraag
Welke hoek is even groot als
hoek C?
A
B
B
D
C
E
D
F
Slide 17 - Quizvraag
Welke hoek is even groot als hoek B?
A
C
B
D
C
E
D
F
Slide 18 - Quizvraag
8.1: Vergrotingsfactor
Ook kun je foto's verkleinen.
Je blijft dan spreken over een
vergrotingsfactor
.
Ook reken je dit op dezelfde manier uit.
Bij een vergroting is de vergrotingsfactor groter dan 1
Bij een verkleining is de vergrotingsfactor kleiner dan 1
Wat betekent het als de vergrotingsfactor precies 1 is?
Als een kopieerapparaat op 50% staat, dan is de vf = 0,5.
Is dit een vergroting of verkleining?
Hoeveel is de vf bij 150%? Is dit een vergroting of verkleining?
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de afmeting van EF?
A
26 mm
B
9,75 mm
C
17,33 mm
D
19,25 mm
Slide 20 - Quizvraag
Gelijkvormig
Als je een figuur gaat vergroten dan blijven de hoeken even groot.
Dat heet
gelijkvormig
.
driehoek ABC is gelijkvormig aan driehoek DEF
ABC
~
DEF
Δ
Δ
Slide 21 - Tekstslide
Gelijkvormige driehoeken
In de 2 driehoeken hiernaast zijn
gelijkvormig
.
Dit is te zien aan de tekentjes in de hoeken.
hoek L = hoek R
hoek K = hoek Q
hoek M = hoek P
Slide 22 - Tekstslide
Gelijkvormig
KLM ~ QRP
Zijden driehoek:
QR is een vergroting van KL
RP is een vergroting van LM
QP is een vergroting van KM
Δ
Δ
Slide 23 - Tekstslide
Berekenen gelijkvormige driehoeken
Bereken de lengte van de zijden PR en QR.
Kijk of de driehoeken gelijkvormig zijn.
hoek A = hoek Q
hoek B = hoek R
hoek C = hoek P
ABC ~ QRP
Δ
Δ
Slide 24 - Tekstslide
Gelijkvormige driehoeken berekenen
Maak een verhoudingstabel!
Vul alle zijden in die je weet en je ziet dat je van 2 zijden allebei de maten kent.
Dan is het een kwestie van delen.
15 : 30 = 0,5
Vergrotingsfactor
= 0,5
QR = 40 x 0,5 =20
RP = 50 x 0,5 = 25
Slide 25 - Tekstslide
Welke hoek is even groot als hoek A?
A
B
B
D
C
E
D
F
Slide 26 - Quizvraag
Welke hoek is even groot als
hoek C?
A
B
B
D
C
E
D
F
Slide 27 - Quizvraag
Welke hoek is even groot als hoek B?
A
C
B
D
C
E
D
F
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Wat is de formule om de vergrotingsfactor uit te rekenen?
A
vergrotingsfactor: beeld x origineel
B
vergrotingsfactor: orgineel x beeld
C
vergrotingsfactor: beeld:origineel
D
vergrotingsfactor: orgineel:beeld
Slide 31 - Quizvraag
Welke som moet ik uitrekenen om de vergrotingsfactor te bepalen? Denk aan de formule.
A
vergrotingsfactor: 10 : 8,75
B
vergrotingsfactor: 10 : 3,5
C
Er is te weinig informatie
D
vergrotingsfactor: 10 : 4
Slide 32 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor?
A
2,5
B
2
Slide 33 - Quizvraag
Hoe kun je controleren of je het goed gedaan hebt?
A
Door de breedte uit te rekenen. Deze moet ook 2,5 zijn
B
Dat hoef je niet te controleren
Slide 34 - Quizvraag
Van deze foto wordt een poster gemaakt. De poster wordt 96 cm breed. Met welke som reken ik de vergrotingsfactor uit?
A
vergrotingsfactor: 12 : 96
B
vergrotingsfactor: 96 : 12
C
vergrotingsfactor: 8 : 96
D
vergrotingsfactor: 96 : 8
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het antwoord op de vraag: wat is de vergrotingsfactor?
A
8
B
0,125
C
0,083
D
12
Slide 36 - Quizvraag
Ik weet nu dat de vergrotingsfactor 8 is. Kan ik dan ook uitrekenen wat de hoogte van de poster gaat worden?
A
Ja 8 x 8 = 64 cm
B
Ja 8 x 96 = 768 cm
C
Nee dat kan niet
Slide 37 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor?
A
vergrotingsfactor: 4,5 x 45 = 202,5
B
vergrotingsfactor: 4,5 : 45 = 0,1
C
vergrotingsfactor: 45 : 4,5 =10
D
Er is te weinig informatie.
Slide 38 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Kader 3 H5 Kijken en redeneren
November 2019
- Les met
27 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Vergroten en verkleinen 2A, 2B en 2C
Mei 2022
- Les met
22 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
2KT hOOFDSTUK 6
Maart 2022
- Les met
21 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Kader 2 H8
Mei 2020
- Les met
25 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Kader 2 H8
April 2020
- Les met
41 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Kader 2 H6
Februari 2023
- Les met
28 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
H6 Vergroten en verkleinen par. 6.1 en 6.2
Mei 2022
- Les met
12 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Hoofdstuk 6.2
Maart 2022
- Les met
26 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1