2 MAVO Chapitre 2 Bijvoeglijk naamwoord (adjectif)

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce que on
va faire?

  • Opdracht 5 van Chapitre 2
  • De hele klas doet mee

      Prenez vos livres et un stylo
 Page 60    |    Exercice 5     |  Écouter

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd’hui         Ch. 2
  • Werkwijzer en boek op tafel
  • Docent checkt waar je bent      (week 48)
  • Bij vragen vinger omhoog
  • Nakijken gemaakt werk              (teams)



 Page 60 - 70   |   Exercice:   zie werkwijzer    |     20 minutes
timer
20:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif)
  • Zegt iets over zelfstandig naamwoord
  • Je gebruikt het om iets of iemand te omschrijven
  • In het Frans zijn er meerdere vormen!
  • In het Frans op verschillende plekken, meestal achter.

    - Voor het zelfstandig naamwoord (regel)
    - Achter het zelfstandig naamwoord (uitz.)
Blz. 70

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zit het? 
In het Frans:
  • Bijvoeglijk naamwoord komt achter het zelfstandig
     naamwoord.
  • Er is sprake van mannelijke-, vrouwelijke- en
     meervoudsvormen.
  • Uitzonderingen komen VOOR het zelfstandig naamwoord!!

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
J'ai les yeux bleus. 
Ik heb blauwe ogen.

Les cheveux bruns.
De bruine haren.
Le chèvre rapide.
 

Slide 7 - Tekstslide

De uitzonderingen
Je moet deze uitzonderingen kennen:

Bon, beau, grand, nouveau, petit en vieux.
NL: goed, mooi, groot, nieuw, klein en oud.

Deze bnw'en komen achter het znw.

Slide 8 - Tekstslide

"Le petit oiseau"

Slide 9 - Tekstslide

"La belle maison"

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent het woord: "adjectif"
in het Nederlands?

A
Bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
Hulpwerkwoord
D
Bijvoeglijke bepaling

Slide 11 - Quizvraag

Zet het adjectif in de juiste vorm: vert.
La robe est ...

Slide 12 - Open vraag

Wat is het juiste adjectif?
La ceinture est ......
A
bleu
B
bleue

Slide 13 - Quizvraag

Zet het adjectif in de juiste vorm: intelligent.
Les garçons sont ...

Slide 14 - Open vraag

Welke plaats van het adjectif is juist?
A
La noire maison.
B
La maison noire.

Slide 15 - Quizvraag

Zet het adjectif in de juiste vorm: grand.
Le chien est ...

Slide 16 - Open vraag



Au revoir!

Slide 17 - Tekstslide

Aujourd'hui           Ch. 2
  • Werkwijzer en boek op tafel
  • Door met opdrachten Ch. 2      (week 49)
  • Klaar: nakijken, slim stampen, praatt.nl (met oortjes)

Page 58-91     |   Excercice 1 à 33
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide