2.0 Socratisch gesprek

Afwezig vorige les
Mo, Nora, Nina, Maher, Ayyoub, Zouhair, Louay, Noa
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Afwezig vorige les
Mo, Nora, Nina, Maher, Ayyoub, Zouhair, Louay, Noa

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.0 Socratisch gesprek
Week 1 10 t/m 12 mei
Week 2 17 t/m 19 mei
Week 3 24 t/m 26 mei
Week 4 31 t/m 2 juni
Week 5 7 t/m 9 juni
Week 6 14 t/m 16 juni
Week 7 21 t/m 23 juni
Week 8 28 t/m 30 juni
Week 9 Lesvrij
Week 10 Lesvrij
Les 1: Wat is identiteit?
Hemelvaartsdag
Les 2: introductie socratisch gesprek
Les 3: Wat is rechtvaardigheid?
Les 4: Vrijheid om onszelf kapot te maken?
Les 5: Waar leef je voor?
Les 6: Socratisch gesprek - Kan vrijheid bestaan zonder regels?
Les 7: Schrijf eigen rap/liedje/gedicht

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag introductie van het Socratische gesprek, aan het einde doen we die nog eens, maar dan zijn we beter voorbereid qua mening. De komende weken gaan we namelijk aan de slag met teksten om ons langzaamaan in te lezen hierover. 
Aan het einde van de les:
1. Kan je in eigen woorden uitleggen wat een socratisch gesprek is en het doel ervan.
2. Heb je geoefend met andermans woorden samenvatten in eigen woorden, ook wel parafraseren.  
3. Kan je in eigen woorden uitleggen hoe je iemand in een gesprek kan aanvullen, in plaats van in een discussie aan te vallen. 
4. Heb je in een kring in de klas meegedaan met een socratisch gesprek en de 5 stappen ervan gevolgd.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Strong minds discuss ideas, average minds discuss events, weak minds discuss people."

Socrates 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debatteren
Socratisch gesprek
"Strong minds discuss ideas, average minds discuss events, weak minds discuss people."

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Luisteren
Stelling: Armoede is een keuze  



Iemand anders zegt:
Ik heb het idee dat mensen die hard werken uiteindelijk altijd wel genoeg geld kunnen verdienen om niet meer arm te zijn. Het is simpel: werk meer uren en geef minder geld uit, dan houd je aan het einde van de maand altijd meer geld over dan aan het begin. Daarmee is voor mij duidelijk: armoede wel echt iets is wat mensen zelf bepalen. 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: parafraseer
Parafraseren = samenvatten in eigen woorden. 

Doel = Om duidelijk te maken dat de boodschap ontvangen is en je de ander begrijpt. 
Waarom niet gewoon samenvatten?  



Tip: gebruik synoniemen of gebruik andermans idee in een voorbeeld
Synoniem -->  arm zijn = weinig geld hebben. 
Voorbeeld --> Dus in die situatie zou hij ....

Slide 8 - Tekstslide

Dit is het moeilijkste, want we luisteren het liefste om meteen onze eigen mening te geven. Maar we moeten nu dus de tussenstap maken om te bewijzen: ik hoor en begrijp je. 

Waarom heet deze stap niet gewoon samenvatten? 
Juist door het verhaal te herhalen in andere woorden bewijs je dat je begrijpt waar het over gaat en het woord voor woord onthoudt.
Parafraseer: Ik heb het idee dat mensen die hard werken uiteindelijk altijd wel genoeg geld kunnen verdienen om niet meer arm te zijn. Het is simpel: werk meer uren en geef minder geld uit, dan houd je aan het einde van de maand altijd meer geld over dan aan het begin. Daarmee is voor mij duidelijk: armoede wel echt iets is wat mensen zelf bepalen.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld parafrase
Origineel:
Ik heb het idee dat mensen die hard werken uiteindelijk altijd wel genoeg geld kunnen verdienen om niet meer arm te zijn. Het is simpel: werk meer uren en geef minder geld uit, dan houd je aan het einde van de maand altijd meer geld over dan aan het begin. Daarmee is voor mij duidelijk: armoede wel echt iets is wat mensen zelf bepalen. 

Een beetje goed: Dus mensen die meer uren werken en minder geld uitgeven houden aan het einde van de maand meer over. 

Goed: Dus jij ziet het als een sommetje. Iemand die meer werkt en €2000,- verdiend en maar €1500,- uitgeeft, zal €500,- per maand meer hebben dan iemand die evenveel uitgeeft als die binnenkrijgt. Zo hebben ze invloed op hoe arm of rijk ze zijn. Klopt dat? 

Fout: 
- Dus hoe zit het dan met mensen die niet kunnen werken?
- Dus hoe zit het dan met verslaafden? Die simpelweg niet met geld om kunnen gaan? 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Verfijn: Aanvullen, dus niet aanvallen
De vragen (kritiek) zijn hier niet bedoeld op de persoon, maar op het idee. 
We vragen om verheldering uit nieuwsgierigheid, niet om iemands ideeën af te kraken. 


Ezelsbruggetje, start vragen met: Hoe, waarom, leg uit wat je bedoelt met....
Of nog beter, bespreek definities: Wat zie jij eigenlijk als armoede?

(Is iemand arm als ze hun kinderen gekleed naar school kunnen sturen? Als ze niet op vakantie kunnen?  Als ze niet elk jaar een nieuwe auto kunnen kopen?)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Voorbeeld van verfijnen
Goed voorbeeld: Maar hoe zie jij het dan dat sommige mensen door een handicap niet kunnen werken? Of een baan hebben waarmee ze niet genoeg verdienen? Of iemand niet genoeg uren in de week heeft door andere verplichtingen zoals kinderen? 


Foute voorbeeld: Nee, maar het is toch onzin dat iedereen gewoon harder kan werken? Wat als je te weinig verdiend of een handicap hebt? Wat als je moet zorgen voor kinderen waardoor je niet genoeg tijd hebt om te werken--> Zelfde vraag, maar geformuleerd als aanval.  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4: Herformuleer. Oud + nieuw = ...
Originele antwoord + het nieuw geleerde = het herformuleerde antwoord 

Van mening veranderen mag, maar hoeft niet. 
 
Bijvoorbeeld --> Dus alhoewel je vindt dat mensen alsnog controle hebben over hun financiële situatie, vind je ook dat het lastiger is voor mensen met een slechte baan, een handicap of kinderen om harder te werken. Maar omdat iets moeilijker is, betekent voor jou niet dat het onmogelijk is, want iemand met een slechte baan of een handicap kan iets vinden wat beter past en iemand met kinderen kan om hulp vragen van vrienden en familie. Voor elk probleem is er een oplossing en mensen die niet genoeg geld hebben, kunnen alsnog daar iets aan doen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5: Herhaal het proces

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socratisch gesprek
- Vorm een stoelencirkel in de klas


Stelling: Is liegen verkeerd? 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is liegen?
Waarom zou liegen fout zijn en wat zijn de uitzonderingen daarop? 

Zijn er algemene regels die we hierover kunnen opstellen? 
Aan het einde van de les:
1. Kan je in eigen woorden uitleggen wat een socratisch gesprek is en het doel ervan.
2. Heb je geoefend met andermans woorden samenvatten in eigen woorden, ook wel parafraseren.  
3. Kan je in eigen woorden uitleggen hoe je iemand in een gesprek kan aanvullen, in plaats van in een discussie aan te vallen. 
4. Heb je in een kring in de klas meegedaan met een socratisch gesprek en de 5 stappen ervan gevolgd.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies