Marktresultaat en Overheidsinvloed Hoofdstuk 4

HOOFDSTUK 4 
Ontbrekende markten


Marktresultaat en Overheidsinvloed
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 4 
Ontbrekende markten


Marktresultaat en Overheidsinvloed

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Marktfalen
Als de markt zodanig faalt, dat er geen markt kan ontstaan, en de markt is wel nodig, dan grijpt de overheid in en helpt die markt.
Bijv. Markt voor schone lucht, schoon water, zeëen vol vis (als natuurlijke hulpbronnen in gevaar zijn).

Slide 4 - Tekstslide

Bij asymmetrische informatie
A
..kunnen mensen niet tegelijkertijd communiceren
B
..gaat het om informatie die niet meetbaar is
C
...heeft de ene partij meer informatie dan de andere partij
D
...hebben kopers een hogere betalingsbereidheid

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent averechtse selectie?
A
Een verzekeraar selecteert de verzekerden niet eerlijk
B
Verzekerden hebben een kleine kans op schade
C
Een hogere premie voor risicozoekers
D
Goede risico's verzekeren zich niet, slechte risico's wel

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Noem voorbeelden van collectieve goederen

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn externe effecten?
A
Gevolgen die bij de productie of consumptie plaatsvinden waarvoor niet wordt betaald.
B
Gevolgen die bij de productie of consumptie plaatsvinden waarvoor niet hoeft te worden betaald.
C
Gevolgen die bij de productie of consumptie plaatsvinden en buiten plaatsvinden.
D
Gevolgen die bij de productie of consumptie plaatsvinden waar je niets aan kan doen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een extern effect?
A
Rommel na het concert in de ZiggoDome
B
Bouw van een nieuw stadsplein
C
Rommel na een wedstrijd van FCT buiten het stadion
D
Uitstoot van de fabriek van Tata-steel

Slide 16 - Quizvraag

Meeliftgedrag veroorzaakt een negatief extern effect.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN gevolg van externe effecten?
A
Prijs verandert
B
Maatschappelijke kosten stijgen
C
Negatieve invloed op milieu

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een negatief extern effect?
A
B
Scooters verbruiken minder brandstof
C
Geluidsoverlast van scooters

Slide 19 - Quizvraag

Een inkrimping van Schiphol kan zowel positieve als negatieve externe effecten hebben. Twee uitspraken:
I. Een negatief extern effect is dat Schiphol minder omzet zal maken.
II. Een positief extern effect is dat omwonenden minder last van lawaai zullen hebben.

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is juist
D
Beide zijn goed

Slide 20 - Quizvraag