Kun je de tijd in een verhaal beschrijven met begrippen
Kun je uitleggen welke manipulatietechnieken een schrijver kan toepassen in een verhaal
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Verhaalanalyse
Aan het einde van de les:
Kun je de tijd in een verhaal beschrijven met begrippen
Kun je uitleggen welke manipulatietechnieken een schrijver kan toepassen in een verhaal
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Werkwoordspelling
Check huiswerk
Herhaling theorie vorige les
Theorie verhaalanalyse
Huiswerk voor de volgende les
Lezen in 'Het gouden ei'
Slide 2 - Tekstslide
Oefenen werkwoordspelling
Opa en oma ... (verpotten) de planten, toen de potten te klein bleken.
Tom vroeg: '... (worden) je ook gek van het slechte weer?'
De spits nam de penalty, maar de bal ... (stuiten) tegen de lat.
Slide 3 - Tekstslide
Oefenen werkwoordspelling
Opa en oma ... (verpotten) de planten, toen de potten te klein bleken.
Tom vroeg: '... (word) je ook gek van het slechte weer?'
De spits nam de penalty, maar de bal ... (stuitte) tegen de lat.
Slide 4 - Tekstslide
Check huiswerk
SP+IN deel 1: opdr. 3-7
Slide 5 - Tekstslide
Welke personages kunnen er in een verhaal zitten?
Slide 6 - Woordweb
Personages
Welke personages heb je in een verhaal?
hoofdpersonen en bijpersonen
Wat is het verschil tussen een round en een flat character?
round = rond, personage ontwikkelt zich --> karakter
flat = plat, personage ontwikkelt zich niet --> stereotypen
Slide 7 - Tekstslide
Leg het verschil uit tussen een flashback en een terugverwijzing.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Hoe kan een auteur spelen met de tijd in een verhaal?
Slide 10 - Woordweb
Manipulatietechnieken
Slide 11 - Tekstslide
Manipulatietechnieken (1)
open plek: je hebt als lezer een vraag, omdat informatie ontbreekt --> informatieachterstand
Slide 12 - Tekstslide
'Oeroeg was mijn vriend.’
Citaat uit 'Oeroeg' van Hella Haasse
Slide 13 - Tekstslide
'Oeroeg was mijn vriend.’
Citaat uit 'Oeroeg' van Hella Haasse
Waarom was?
Wat is er gebeurd tussen toen en nu?
Wie is Oeroeg?
Slide 14 - Tekstslide
Manipulatietechnieken (2)
Flashback: teruggrijpen op iets wat eerder is gebeurd
Flashforward: tipje van de sluier over wat in de toekomst gaat gebeuren
'Die avond, waarop alles in een nieuw licht kwam te staan, zou ik, zoals alle donderdagen eigenlijk dineren met meneer Jamieson, een groothandelaar in huiden en tabak, en misschien daarna wat gaan dansen.’
Citaat uit 'Een schitterend gebrek' van Arthur Japin
Slide 15 - Tekstslide
Manipulatietechnieken (3)
tijdsprong: een stuk tijd overslaan
'Een paar dagen later kreeg Katadreuffe een brief.’
Citaat uit 'Karakter' van Bordewijk
Slide 16 - Tekstslide
Manipulatietechnieken (3)
tijdsprong: een stuk tijd overslaan
tijdsverdichting: een heel stuk tijd kort samenvatten
'De jonge Katedreuffe had inmiddels de lagere school afgelopen, zijn moeder liet hem daarna geen ambacht leren, hij moest zichzelf maar door de wereld slaan, zij had het ook gemoeten.’
'Citaat uit 'Karakter' van Bordewijk
'Een paar dagen later kreeg Katadreuffe een brief.’
Citaat uit 'Karakter' van Bordewijk
Slide 17 - Tekstslide
'De dierentuin' (p. 5)
Beschrijf in ongeveer twee zinnen waar het verhaal over gaat.
Beschrijf de volgende begrippen: hoofdpersoon, doel van de hp, helper en tegenstander.
'Zo was...ertoe gekomen' (r. 54): open plek. Leg uit waartoe de oppasser is gekomen. Wat is hij gaan doen?
'In werkelijkheid...de dode' (r. 81-82). Waarnaar verwijst deze terugverwijzing? Noem de regelnummers.
Heeft dit verhaal een open of een gesloten einde? Leg uit.