In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling H10
Medische beeldvorming
Slide 1 - Tekstslide
1. Welke soort ioniserende straling heeft over het algemeen de grootste dracht?
A
alfa
B
bèta
C
gamma
D
kun je niet weten
Slide 2 - Quizvraag
2. Welke soort straling is het meest schadelijk voor de mens?
A
alfa
B
bèta
C
gamma
D
kun je niet weten
Slide 3 - Quizvraag
3. De energie van deeltjes wordt meestal gegeven in eV. Wat is de snelheid van een alfa deeltje met een energie van 5,00 MeV?
Slide 4 - Open vraag
5. Bij welke soort straling spreken we over halveringsdiktes en halveringstijden?
A
alfa
B
béta
C
gamma
D
Alle drie
Slide 5 - Quizvraag
4. Bij kernenergie reageert een U-235 kern met een neutron, hierbij splitst de U-235 in Ba-144 en een ander atoom, X. Daarbij komen er nog 3 neutronen vrij en 1 foton. Wat is atoom X? Geef ook het massagetal van X.
Slide 6 - Open vraag
6. Een gamma-straler (10MeV) wordt omgeven door 5,0 cm ijzer en een laag lood. De dikte van het lood wordt zo gekozen dat erna nog maar 0,010% van de originele intensiteit over is. Hoe dik moet de laag lood zijn?
Slide 7 - Open vraag
7. De activiteit van een stralingsbron (t1/2=2,2 dagen) is na 24 uur is nog 10 MBq. Uit hoeveel radioactieve kernen bestond deze stralingsbron 24 uur geleden?
Slide 8 - Open vraag
Het gevaarlijkste is wanneer er radioactieve stralingsbronnen in je lichaam zitten. Na een ongeval is het water bevuild met een alfastraler. Stel dat deze alfa straler komt in de maag en de darmen terecht komt. De dosis voor deze persoon is 40Gy, wat is dan de effectieve totale lichaamsdosis? En de kans op overlijden?
Slide 9 - Open vraag
8. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast in de situatie dat iemand zwanger is
A
Röntgenfoto
B
CT-scan
C
MRI-scan
D
Echo
Slide 10 - Quizvraag
9. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast in de situatie dat iemand een longontsteking heeft
A
Röntgenfoto
B
CT-scan
C
MRI-scan
D
Echo
Slide 11 - Quizvraag
10. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast in de situatie dat iemand gescheurde kniebanden heeft
A
Röntgenfoto
B
CT-scan
C
MRI-scan
D
Echo
Slide 12 - Quizvraag
11. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast in de situatie dat iemand een gebroken kaak heeft
A
Röntgenfoto
B
CT-scan
C
MRI-scan
D
Echo
Slide 13 - Quizvraag
12. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast in de situatie dat iemand een hernia heeft (beknelde zenuw in de rug)
A
Röntgenfoto
B
CT-scan
C
MRI-scan
D
Echo
Slide 14 - Quizvraag
13. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast in de situatie dat iemand een herseninfarct heeft.
A
Echo & MRI-scan
B
CT-scan & röntgenfoto
C
MRI-scan & CT-scan
D
Röntgenfoto & echo
Slide 15 - Quizvraag
14. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast in de situatie dat iemand een hersentumor heeft.
A
Echo
B
CT-scan
C
MRI-scan
D
SPECT
Slide 16 - Quizvraag
15. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast in de situatie dat iemand een bloedvatvernauwing heeft.
A
Röntgenfoto
B
CT-scan
C
MRI-scan
D
Angiografie
Slide 17 - Quizvraag
16. Geef aan welke methode van medische beeldvorming het beste kan worden toegepast als er een onderzoek wordt gedaan naar het functioneren van de hersenen.