5.8 Grammatica woordsoorten: av en vrv herhaling

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is 'opvallend' in jouw verhaal?

Slide 3 - Tekstslide


Wat je in deze les leert ... §5.8 Woordsoorten


Herhaling av en vrv

Inzicht in jouw vaardigheden en gaten op te vullen
bij de woordsoorten uit het eerste leerjaar.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat zijn geen
aanwijzende voornaamwoorden?
A
die, dat, deze, die
B
diegene, degene, datgene
C
zulk, zulke, zo'n
D
wie, wat, welke, waar

Slide 6 - Quizvraag


Een aanwijzend voornaamwoord ...
A
... vraagt naar iets of iemand.
B
... is vaag en verwijst naar iets of iemand maar je weet het niet precies.
C
... wijst iets of iemand aan.
D
... bestaat helemaal niet.

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden?
A
de, het, een, die, deze, dit, dat
B
die, deze, dit, dat
C
wie, wat, welke, wat voor (een)
D
die, deze, dat, dit, zulke, zo'n, dergelijke, zelf, hetzelfde, dezelfde

Slide 8 - Quizvraag

In duo's of alleen thuis
Lees elkaar om en om de zin voor. Reageer met een aanwijzend voornaamwoord. Gebruik deze de ene keer keer bijvoeglijk en de keer daarna zelfstandig.
1. Heb je de laatste cd van Broederliefde al gehoord?
2. Mooie schoenen heb je!
3. Wat is je haar lang, zeg.
4. Had je een goed cijfer voor de toets geschiedenis?
5. Vind je .... ook zo leuk?
6. Zullen we straks iets lekkers halen in de Evergreen?

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn vragend voornaamwoorden?
A
wie, wat, welke, wat voor, wat voor een, wiens
B
Wat, wanneer, waarom
C
Hoezo, hoe, welke, wiens
D
Waar, waarheen, waarvandaan

Slide 10 - Quizvraag

In duo's of alleen thuis
Bedenk 3 interviewvragen voor iemand 
die je goed wilt leren kennen.
  • Heb je vragend voornaamwoorden gebruikt?

Slide 11 - Tekstslide

LET OP Bij VRV !!! 
             
Een av verwijst naar iets of een persoon.
'Wie en wat' zijn geen vragend voornaamwoorden als ze                  terugverwijzen naar een eerder genoemd woord.

Woorden die vragen naar een plaats en tijd zijn geen vragend voornaamwoorden. Zoals waarheen, wanneer, waar. 
Het woord 'Hoe' is geen vragend voornaamwoord. Dit zijn bijwoorden!

Slide 12 - Tekstslide

In duo's: Je wordt expert.... 
Zoek de theorie uit én een goed voorbeeld op bij het nummer dat je hebt gekregen. Na twee minuten ga je dit presenteren.

1. Lidwoord (lw) + Zelfstandig naamwoord (zn)
2. Bijvoeglijk naamwoord (bn)
3. Werkwoord (ww): zww, kww en hww
4. Voorzetsel (vz) 
5. voegwoord (vw)
6. Persoonlijk voornaamwoord (psv) + Bezittelijk voornaamwoord (bzv)
7. Aanwijzend voornaamwoord (av) + Vragend voornaamwoord (vrv)

Slide 13 - Tekstslide

Wat?
Bepaal jouw leerroute en maak uit §5.8 Grammatica woordsoorten opdrachten 9 t/m 17. 
Hoe?
Online Ta!ent , leerwerkboek + schrift maken
Hulp?
Boek, theorie online, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Huiswerk
Leerdoel?
Woordsoorten: aanwijzend en vragend voornaamwoorden
Klaar?
Daltontaak week 20, lezen
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat weet je nu?


Woordsoorten 
lw t/m vrv

Slide 15 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 16 - Tekstslide


Wat je in deze les leert ... §5.8 en §5.9



Inzicht in jouw vaardigheden en gaten op te vullen
bij alle woordsoorten uit hoofdstukken 1 t/m 5

Kan je het tegenwoordig deelwoord en bijvoeglijk naamwoord goed spellen?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

De dinsdag dilemma dag!
Er lekt altijd een pakje Fristi in je tas.
Je hebt altijd een melksnor

Slide 23 - Poll

In duo's: Je wordt expert.... 
Zoek de theorie uit én een goed voorbeeld op bij het nummer dat je hebt gekregen. Na twee minuten ga je dit presenteren.

Thuis: Zoek uitleg over het woordsoort dat je het minst bekend is.

1. Lidwoord (lw) + Zelfstandig naamwoord (zn)
2. Bijvoeglijk naamwoord (bn)
3. Werkwoord (ww): zww, kww en hww
4. Voorzetsel (vz) 
5. voegwoord (vw)
6. Persoonlijk voornaamwoord (psv) + Bezittelijk voornaamwoord (bzv)
7. Aanwijzend voornaamwoord (av) + Vragend voornaamwoord (vrv)

Slide 24 - Tekstslide

Wat?
1. Bepaal jouw leerroute en maak uit §5.8 Grammatica woordsoorten opdrachten 9 t/m 17. 
Hoe?
Online Ta!ent , leerwerkboek + schrift maken
Hulp?
Boek, theorie online, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Huiswerk
Leerdoel?
Woordsoorten hoofdstuk 1 t/m 5, td en bn spellen
Klaar?
Daltontaak week 21, lezen
timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Wat weet je nu?

Inzicht in jouw vaardigheden en gaten op te vullen
bij alle woordsoorten uit hoofdstukken 1 t/m 5

Kan je het tegenwoordig deelwoord en bijvoeglijk naamwoord goed spellen?

Slide 26 - Tekstslide