In duo's: Je wordt expert.... Zoek de theorie uit én een goed voorbeeld op bij het nummer dat je hebt gekregen. Na twee minuten ga je dit presenteren.
Thuis: Zoek uitleg over het woordsoort dat je het minst bekend is.
1. Lidwoord (lw) + Zelfstandig naamwoord (zn)
2. Bijvoeglijk naamwoord (bn)
3. Werkwoord (ww): zww, kww en hww
4. Voorzetsel (vz)
5. voegwoord (vw)
6. Persoonlijk voornaamwoord (psv) + Bezittelijk voornaamwoord (bzv)
7. Aanwijzend voornaamwoord (av) + Vragend voornaamwoord (vrv)