Meervoud

Meervoud
Plural
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 16 min

Onderdelen in deze les

Meervoud
Plural

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud
     Aan het einde van deze lessonup begrijp je hoe je het meervoud van woorden in het Engels kunt toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Kies de juiste meervoudsvorm van:

Table
A
Tablen
B
Tables
C
Table's
D
Tablet

Slide 3 - Quizvraag

Het meervoud van:
boy
A
boys
B
boies
C
boy's

Slide 4 - Quizvraag

Het meervoud van:
possibility
A
possibilitys
B
possibilities
C
possibility's

Slide 5 - Quizvraag

Het meervoud van:
Day
A
Day's
B
Days
C
Daies
D
Dai's

Slide 6 - Quizvraag

Het meervoud van:
Dog
A
Dog's
B
Dogs
C
Doges

Slide 7 - Quizvraag

Meervoud
Welke regel kun je zelf bedenken zodat je woorden in het meervoud kunt zetten?

1 phone ---> 2 phone_

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud
1 phone ---> 2 phones

Je kunt een meervoud maken door een S achter het woord te zetten.

Let op: bij meervoud nooit 's!!!!

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud
Let op:
Wanneer een woord eindigt op -f of -fe, dan is het meervoud -ves
1 Wolf --> 3 wolves

Wanneer een woord eindigt op medeklinkery dan is het meervoud -ies     1 hobby ---> 2 hobbies

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud
Let op:
Wanneer een woord eindigt op een s klank dan komt er -es achter.
1 box - 2 boxes

Wanneer een woord eindigt op een o dan is het meervoud -oes
1 potato - 50 potatoes

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud
Let op:
Sommige meervouden moet je uit je hoofd leren:

1 mouse --> 2 mice
1 man --> 2 men (geld ook voor woman, policeman enz.)
1 foot --> 2 feet, 1 tooth --> 2 teeth
1 leaf --> 2 leaves, 1 fish --> 2 fish
1 child --> children, 1 cactus --> 2 cacti (cactuses)



Slide 12 - Tekstslide

Meervoud
We gaan even oefenen.


Slide 13 - Tekstslide

Het meervoud van:
Movie
A
Movys
B
Movie's
C
Movie
D
Movies

Slide 14 - Quizvraag

Het meervoud van:
tomato
A
Tomatoes
B
Tomatos
C
Tomato's
D
Tomatoe's

Slide 15 - Quizvraag

Het meervoud van:
Life
A
Lifes
B
lives
C
live's
D
life's

Slide 16 - Quizvraag

Het meervoud van:
witch
A
witchs
B
witches
C
witch's
D
witch'es

Slide 17 - Quizvraag

Het meervoud van:
Bag
A
Bags
B
Bag's
C
Bages
D
Bage's

Slide 18 - Quizvraag

Het meervoud van:
Man
A
Mans
B
Men's
C
Man's
D
Men

Slide 19 - Quizvraag

Het meervoud van:
phone
A
phone's
B
phones
C
phone

Slide 20 - Quizvraag

Het meervoud van:
Bird
A
Bird
B
Birds
C
Bird's

Slide 21 - Quizvraag

Meervoud samenvatting
Meervoud = woord + s
eindigt een woord op -f of -fe, dan is het meervoud -ves
eindigt een woord op medeklinker + y dan is het meervoud -ies
eindigt een woord met een s klank dan komt er -es achter.
eindigt een woord op een -o dan is het meervoud -oes


Slide 22 - Tekstslide

Het meervoud van:
potato

Slide 23 - Open vraag

Het meervoud van:
wife

Slide 24 - Open vraag

Het meervoud van:
hero

Slide 25 - Open vraag

Het meervoud van:
crime

Slide 26 - Open vraag

Het meervoud van:
woman

Slide 27 - Open vraag

Het meervoud van:
wolf

Slide 28 - Open vraag

Het meervoud van:
kid

Slide 29 - Open vraag

Het meervoud van:
foot

Slide 30 - Open vraag

Het meervoud van:
tooth

Slide 31 - Open vraag