Elektrische stromen en temperatuursensoren

Elektrische stromen en temperatuursensoren

Leerdoelen

• Aan het einde van de les begrijp je hoe elektrische stromen worden berekend.
• Je hebt kennis van componenten met veranderlijke weerstand zoals PTC en NTC.
• Je begrijpt hoe temperatuursensoren werken en waarvoor ze worden gebruikt.

Wat weet je al over elektrische stromen en temperatuursensoren?

Elektrische stromen

• Elektrische stroom is de stroom van elektrische lading door een geleider.

Componenten met veranderlijke weerstand: PTC en NTC

• Veranderlijke weerstand is een component waarvan de weerstand verandert als reactie op veranderingen in de omgeving, zoals temperatuur.
• PTC (Positive Temperature Coefficient) is een type component waarvan de weerstand stijgt als de temperatuur stijgt.
• NTC (Negative Temperature Coefficient) is een type component waarvan de weerstand daalt als de temperatuur stijgt.

Werking van temperatuursensoren

• Temperatuursensoren zijn apparaten die een spanning afgeven die afhankelijk is van de temperatuur.
• NTC-sensoren hebben een dalende weerstand met stijgende temperatuur, terwijl PTC-sensoren een stijgende weerstand hebben met stijgende temperatuur.

Toepassingen van temperatuursensoren

• Temperatuursensoren worden veel gebruikt in frituurpannen, verwarmingssystemen en vriezers.
• Ze worden gebruikt om de temperatuur te meten en te regelen in verschillende apparaten en systemen.

Definities

• Elektrische stroom: De stroom van elektrische lading door een geleider.
• Veranderlijke weerstand: Een component waarvan de weerstand verandert in reactie op veranderingen in de omgeving, zoals temperatuur.
• PTC (Positive Temperature Coefficient): Een type component waarvan de weerstand stijgt als de temperatuur stijgt.
• NTC (Negative Temperature Coefficient): Een type component waarvan de weerstand daalt als de temperatuur stijgt.
• Temperatuursensor: Een apparaat dat een spanning afgeeft die afhankelijk is van de temperatuur.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.