2V H.3 par 1 tm 3 oefenen

De Republiek in de Gouden Eeuw
 paragraaf 3.1 t/m 3.3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Republiek in de Gouden Eeuw
 paragraaf 3.1 t/m 3.3

Slide 1 - Tekstslide

WIC: Driehoekshandel
Geweren, ijzer, textiel
Slaven, goud, ivoor
Suiker, koffie, tabak

Slide 2 - Sleepvraag

De Gouden Eeuw was de zeventiende eeuw.
In de Gouden Eeuw was iedereen rijk
De koning woonde in het paleis op de Dam
Op een stapelmarkt wordt handelswaar zo snel mogelijk verkocht

Slide 3 - Sleepvraag

Gouden eeuw 
Niet Gouden eeuw
17e eeuw
15e eeuw
Slavenhandel
Varen naar Azië
Industrie
Handel in graan en kaas
Handel in aardolie
Pakhuizen
Vrouwenrechten

Slide 4 - Sleepvraag

Waarom noemen we de Gouden Eeuw eigenlijk de Gouden Eeuw?
Juiste antwoord
Het ging heel goed met de handel en de kunst!
Het word gezien als de beste tijd ooit, vandaar 'gouden eeuw'
Er zijn toen veel schilderijen met gouden lijsten gemaakt
Er werd toen veel goud uitgegeven aan dure dingen 

Slide 5 - Sleepvraag

Samenleving tijdens de Gouden Eeuw
Arbeiders
Rijke kooplieden
Ambachtslieden
Arme mensen 

Slide 6 - Sleepvraag

Waar opereerde de WIC?
A
Azië
B
Europa en Afrika
C
Afrika en Azië
D
Afrika en Amerika

Slide 7 - Quizvraag

De VOC had een monopoliepositie
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

De VOC speelde in "de Gouden Eeuw" een belangrijke rol.
Wat was de VOC?
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC was een grote Handelsvereniging en mocht oorlog voeren
B
De VOC was een vereniging van kooplieden en handelaren en mocht verdragen sluiten
C
De VOC was een onderneming waarvan je aandelen kon kopen, de VOC mocht forten bouwen
D
De VOC was een beursgenoteerd bedrijf en mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 9 - Quizvraag

De VOC handelde in...
A
Specerijen en tabak
B
Graan
C
Tabak, slaven, katoen
D
Melk en kaas

Slide 10 - Quizvraag

Wat verhandelde de WIC?
A
Kleding en koeien
B
Goud, suiker en slaven
C
Thee, suiker, cacao
D
Wapens, goud en zilver

Slide 11 - Quizvraag

De WIC werd ook opgericht om...
A
De Portugezen dwars te zitten
B
Nederlandse schepen te beschermen
C
De Spanjaarden dwars te zitten
D
De VOC te helpen tegen de Spanjaarden

Slide 12 - Quizvraag

WIC is opgericht in
A
1702
B
1602
C
1721
D
1621

Slide 13 - Quizvraag

Waarom ging de VOC doen aan inter-Aziatische handel?
A
Er was weinig vraag naar Europese producten maar wel naar Aziatische producten, daar viel dus goed aan te vedrienen.
B
Hierdoor konden ze handelsfactorijen oprichten en hun macht in Azië uitbreiden.
C
Dit bracht meer geld op dan slaven halen uit Azië.
D
Hiermee konden ze de kaapvaart betalen.

Slide 14 - Quizvraag

Welke verandering vindt er plaats in de landbouw? Geef in je antwoord ook aan door welke economische oorzaak deze verandering plaats vond.

Slide 15 - Open vraag

Dit is fort El Mina.

A. Waar lag dit fort?
B. Wat was de functie van dit fort? (waar werd het voor gebruikt)

Slide 16 - Open vraag

Wat zie je op de kaart?
A
routes van de VOC
B
routes van de WIC
C
Moedernegotie
D
Trans-Atlantische handel

Slide 17 - Quizvraag

De moedernegotie heeft te maken met ...?
A
graan- en houthandel met het Oostzeegebied
B
handel in specerijen in 'De Oost'
C
slavenhandel over de Atlantische oceaan
D
walvisvaart en graanhandel met het Oostzeegebied

Slide 18 - Quizvraag

Welke compagnie hoort bij de driehoekshandel?
A
De VOC
B
De WIC

Slide 19 - Quizvraag

De Driehoekshandel bracht slaven van Amerika naar Europa.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Slavernij
B
WIC
C
VOC
D
Driehoekshandel

Slide 21 - Quizvraag

Wat heeft niets met de VOC te maken
A
factorijen
B
gouverneur-generaal
C
driehoekshandel
D
handelskapitalisme

Slide 22 - Quizvraag

Na de succesvolle ontdekkingsreizen van de Portugezen lukte het ook de Republiek om eigen routes naar Azië te vinden. Welke redenen had de Republiek hiervoor?
Kies het juiste antwoord. (Meerdere antwoorden zijn juist, de onjuiste antwoorden sleep je naar het vak onjuist)
Juist
Onjuist
De Republiek wilde in Azië koloniën stichten om aan goedkope arbeidskrachten te komen.
De Republiek was in oorlog met Spanje en Portugal en wilde hun koloniën veroveren.
De Republiek moest hoge prijzen voor de specerijen van Portugal betalen, daarom was het beter om zelf een route te vinden.
De routes over land werden beheerst door de Arabieren waardoor de specerijen duur waren.
De Republiek wilde het christendom in Azië verspreiden.

Slide 23 - Sleepvraag

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde van oud naar nieuw. Links is het meest oud, rechts het nieuwst.
De WIC verkrijgt Suriname in ruil voor Nieuw Nederland.
De VOC geeft zijn eerste aandeel uit.
Antwerpen wordt ingenomen door de Spanjaarden.
Piet Hein verovert de Spaanse zilvervloot.
Willem van Oranje wordt vermoord door Balthasar Gerards.

Slide 24 - Sleepvraag

Bekijk de bron, een Surinaamse hoofddoek.
A. Ter gelegenheid van welke gebeurtenis werd deze hoofddoek gedragen? Leg je antwoord uit aan de hand van twee elementen uit de bron.
B. Op welke manier wordt op de hoofddoek ook ingegaan op de algemene geschiedenis van Zuid-Amerika?

Slide 25 - Open vraag

Waarom was het slim van de VOC en de WIC om aandelen te verkopen?
A
Weinig mensen konden aandelen kopen, hierdoor zorgde ze ervoor dat de arme niet mochten mee beslissen.
B
Omdat de aandeelhouders winst moesten uitkeren aan de VOC/WIC.
C
Omdat in die tijd alle succesvolle bedrijven aandelen verkochten.
D
Veel mensen konden aandelen kopen, niet alleen de rijken. Hierdoor kregen ze erg veel geld om te investeren in schepen etc.

Slide 26 - Quizvraag

Leg uit wat kapersbrieven en de zilvervloot met elkaar te maken hebben. En waarom het gebruik van kaapvaart een slimme strategie was.

Slide 27 - Open vraag

Geef de betekenis van de volgende begrippen:
1. driehoekshandel
2. handelsmonopolie
3. handelsfactorij

Slide 28 - Open vraag

Wat is een republiek?

Slide 29 - Open vraag

Wie regeerden er in de Republiek?

Slide 30 - Open vraag

Welke landen vielen de Republiek aan?
timer
1:00

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

ucces met voorbereiden

Slide 33 - Tekstslide