Betoog les 1: stellingen, argumenten en signaalwoorden

Nederlands
Schrijven 1: betoog
les 1
vwo 1
P2 2023-2024
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Schrijven 1: betoog
les 1
vwo 1
P2 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

P2 Schrijven 1: betoog
  • Schrijven 1 – betoog                        
  • telt 3x
  • Toets: V1B dinsdag 5 maart 2024
  • Toets: V1C woensdag 6 maart 2024

Slide 2 - Tekstslide

Schrijven - Betoog



Tekstdoel? Tekstsoort? Tekstvorm?
  • Het doel is overtuigen
  • Het soort tekst is een betogende tekst
  • De tekstvorm is een betoog
Beeld BELGA
Betoging klimaatspijbelaars 

Slide 3 - Tekstslide

Toets - Betoog
Tijdens de toets schrijf je een betoog dat bestaat uit: 
5 alinea’s: inleiding (1), kern (3), slot (1). 

Iedere alinea bestaat minimaal uit 5 zinnen

Het onderwerp van het betoog wordt bekend tijdens de toets.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen lessenserie
1. Je kunt vóór het schrijven een bouwplan maken.

2. Je kunt een overtuigende tekst schrijven op basis van een bouwplan.



Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen deze les

Aan het einde van deze les…

  • … weet je wat een stelling is,
  • wat argumenten zijn...
  • en wat signaalwoorden zijn.



Slide 6 - Tekstslide

Warming-up
  • Er verschijnt steeds 1 stelling op het bord.
  • Ben je het met de stelling eens? STAAN
  • Ben je het met de stelling oneens? ZITTEN
  • Bij iedere stelling mogen een aantal leerlingen uitleggen waarom zij het eens of oneens zijn met de stelling.
  • Denk dus goed en serieus na waarom je het eens of oneens bent met de stelling.

Slide 7 - Tekstslide

Spelregels
BELANGRIJK:
  • Luister goed naar elkaar.
  • Reageer alleen als dat gevraagd wordt.
  • Steek je vinger op als je wilt reageren.
  • Heb respect voor iemand anders mening.
  • Houd je je niet aan de spelregels...
  • ...dan krijg je een thuiswerktaak

Slide 8 - Tekstslide

Stelling 1  

Er moeten energiedrankjes worden verkocht in de kantine van het ATC.  

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 9 - Tekstslide

Stelling 2
Het luisteren van muziek  tijdens de les moet worden verboden.

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 10 - Tekstslide

Stelling 3
Ook in de pauze moeten telefoons in de kluisje blijven.


Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 11 - Tekstslide

Stelling 4
Het dragen van een schooluniform moet in Nederland verplicht worden .

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 12 - Tekstslide

Stelling 5
Kaugom tijdens de les moet wel mogen.


Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 13 - Tekstslide

Stelling, mening en argumenten
Stelling: Een uitspraak waar je het mee eens of oneens kan zijn.
Het ATC is een fijne school.

Mening Wat je ergens van vindt. Een ander kan het hier (on)eens mee zijn.
Ik vind het ATC een fijne school.

Argumenten Met argumenten leg je uit waarom je iets vindt.
Op het ATC luisteren de docenten goed naar de leerlingen.  


Slide 14 - Tekstslide

Signaalwoorden
Signaalwoorden
Argumenten kun je vaak herkennen aan signaalwoorden.

Ik vind het ATC een fijne school, omdat de docenten op het ATC goed naar de leerlingen luisteren.  

Ik vind het ATC een fijne school, want de docenten op het ATC luisteren goed naar de leerlingen.  

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Log in bij lessonup.

Ga naar: Betoog les 1
Ga naar: slide 16

Maak de opdrachten op slide (16 t/m 27)

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht: Benoem in iedere zin (op de volgende slides) de stelling, het argument en het signaalwoord. 

Voorbeeld Programmeren moet een verplicht vak worden op de middelbare school, want programmeren is de toekomst.

Stelling: Programmeren moet een verplicht vak worden op de middelbare school. Argument: Programmeren is de toekomst.

Slide 17 - Tekstslide

Benoem de stelling en het argument.

1. Oude mensen zouden elk jaar opnieuw rijexamen moeten doen. Mijn opa is bijvoorbeeld een gevaar op de weg.

Slide 18 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.

2. Je kunt beter niet naar houseparty’s gaan, want housemuziek is slecht voor je gehoor.

Slide 19 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.

3. Volgens mij moet je die webcam niet kopen. In een test van de consumentenbond werd hij heel slecht beoordeeld.

Slide 20 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.

4. Ik ben in de pauze van de film weggegaan. Ik vond er helemaal niets aan.

Slide 21 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.

5. Door de drukte kunnen we bijna niet oversteken. In het centrum zouden auto’s verboden moeten worden.

Slide 22 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.

6. Windenergie is niet meer nodig, omdat er andere alternatieven zijn.

Slide 23 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.
7. Reclamespotjes voor leningen moeten verboden worden, want jongeren lenen veel te gemakkelijk geld voor luxeartikelen.

Slide 24 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.

8. Dierentuinen moeten verboden worden, want het is zielig voor de dieren.

Slide 25 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.

9. Cosmetische chirurgie moet verboden worden, omdat het duur is en de patiënt onnodig risico loopt.

Slide 26 - Open vraag

Benoem de stelling en het argument.

10. Huiswerk moet in de les gemaakt worden, want thuis hebben scholieren andere bezigheden.

Slide 27 - Open vraag

Ga naar somtoday: vak Nederlands
Ga naar:             Schrijven betoog
Download:          de Stellingenfabriek

Opdracht:
Lees:             heel goed wat je moet doen (tekst in oranje kader)
Formuleer:     jouw persoonlijke stelling.
Bedenk:         2 of meer argumenten voor jouw stelling.  
Noteer:           je stelling en je argumenten in je schrift of in een word-bestand.

De stellingenfabriek

Slide 28 - Tekstslide