la négation le 3 octobre

La négation
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

La négation

Slide 1 - Tekstslide

  • Ik herken een ontkenning in het Frans.
  • Ik kan een Franse zin op verschillende manieren ontkennend maken.
Buts d'aujourd'hui

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1

Ik herken een ontkenning in het Frans.

Slide 3 - Tekstslide

In welke zin/ zinnen staat een ontkenning in het Frans?
A
J'ai acheté deux pommes.
B
Est-ce que tu veux un coca?
C
Je ne vais pas à l'école aujourd'hui.
D
Je ne mange jamais de frites.

Slide 4 - Quizvraag

In welke zin staat de ontkenning JUIST?
A
Il pas regarde n'un film.
B
Elle n'aime pas la viande.
C
Nous ne pas regardons un film.
D
Sophie déteste ne pas le français.

Slide 5 - Quizvraag

Ik had allebei de vragen goed beantwoord.
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

La négation

Slide 7 - Tekstslide

Les lunettes

Slide 8 - Tekstslide

Il ne regarde pas la télé.
NE / N'
PAS
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 9 - Tekstslide

Encore deux exemples...
Il veut acheter quatre croissants. 
Il ne veut pas acheter quatre croissants.

Elle a mangé des frites.
Elle n'a pas mangé  de frites.



Slide 10 - Tekstslide

Attention!
C'est possible.
Ce n'est pas possible.

Il y a
une pharmacie.
Il n'y a pas de pharmacie.
C'est
Il y a

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel 2

Ik kan een Franse zin op verschillende manieren ontkennend maken.

Slide 12 - Tekstslide

Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
Je n'ai jamais mangé.
B
Je n'ai pas mangé.
C
Je n'ai pas encore mangé.
D
Je n'ai rien mangé.

Slide 14 - Quizvraag

Verschillende ontkenningen
ne ... pas
niet (geen)
Je ne veux pas faire de devoirs.
Ik wil (niet) geen huiswerk maken.
ne ... plus
niet (geen) meer
Je ne mange plus de viande.
Ik eet niet (geen) vlees meer.
ne ... jamais
nooit
Notre prof ne donne jamais de compliments.
Onze docent geeft nooit complimenten.
ne ... rien
niets
Je ne vois rien!
Ik zie niets!
ne ... pas encore
nog niet (nog geen)
Je ne connais pas encore la série.
Ik ken de serie nog niet.
ne ... personne
niemand
Il n'y a personne à la plage.
Er is niemand op het strand.

Slide 15 - Tekstslide

niemand
nooit
nog niet
niet meer
niets
ne ... plus
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... personne
ne ... pas encore

Slide 16 - Sleepvraag

De zinsopbouw blijft hetzelfde!
NE / N'
PAS
PLUS
PAS ENCORE
JAMAIS
RIEN
PERSONNE
Persoonsvorm
(vervoegde werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 17 - Tekstslide

Let op!



Il a un problème.
Je mange des fruits.
Il y a un hôtel ici?




Fais attention!



Il n'pas de problème.
Je ne mange pas de fruits.
Il n'y pas d'hôtel.

Na een ontkenning veranderen UN, UNE en DES in
DE (of D')!!!

Slide 18 - Tekstslide

Uitzonderingen op deze regel van de ontkenning:

Na de volgende werkwoorden gebruiken we LE, LA, of LES, óók bij een ontkenning :
aimer (houden van), préférer (liever hebben), détester (een hekel hebben aan), adorer (gek zijn op).

Ik hou van fruit.                                J’aime les fruits.
Ik hou niet van fruit.                       Je n'aime pas les fruits.

Ik heb een hekel aan herrie.      Je déteste le bruit.
Ik heb geen hekel aan herrie.     Je ne déteste pas le bruit.


Slide 19 - Tekstslide

Maak ontkennend:
Il y a des fruits.

A
Il ne y a pas des fruits.
B
Il n'a y pas de fruits.
C
Il n'y a pas de fruits.
D
Il n'y a de fruits pas.

Slide 20 - Quizvraag

Encore des exemples
J'ai un chien. 
(niet meer) Je n'ai plus de chien.

Mes parents vont à la plage.
(nooit) Mes parents ne vont jamais à la plage.

Elle écrit.
(niets) Elle n'écrit rien.

Slide 21 - Tekstslide

Ik zie niemand
A
Je vois personne
B
Je ne vois rien
C
Je ne vois personne
D
Je ne vois pas personne

Slide 22 - Quizvraag

Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
J'ai ne rien mangé.
B
Je n'ai pas rien mangé.
C
J'ai ne mangé rien.
D
Je n'ai rien mangé.

Slide 24 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend met "nooit" > Nous allons au cinéma.

Slide 25 - Open vraag

Ik snap nu "la négation" (de ontkenning) en ik denk, als ik leer/oefen, dat ik de ontkenning goed kan toepassen.
Oui
Un peu
Non

Slide 26 - Poll