TH3 Dire et Voir, La négation

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Repetitie : toetsweek 1
- Chapitre 4
- Quelles parties? (welke onderdelen?)
  • Avoir mal à + partie du corps (pijn hebben aan + lichaamsdeel)
  • Grammaire : L'imparfait (o.v.t)
  • Grammaire : La négation (de ontkenning)
  • Grammaire: les verbes dire et voir (au présent, au p.c. , à l'imparfait)
  • Les phrases (zinnetjes) : traduire les phrases en français
  • Vocabulaire (StudyGo) : français - néerlandais   ----- néerlandais - français

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui on apprend . . .  
les verbes 'dire' + 'voir'

  • au présent
  • au passé composé
  • à l'imparfait 

Slide 3 - Tekstslide

Au travail
Fais:
  • Exercice E (supplement) - à la page 11 



timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Les réponses

Slide 5 - Tekstslide

Ga naar Verbuga.eu
Oefen met Dire et Voir in de présent, de imparfait en de passé composé

Les devoirs pour Jeudi:  leren Voca  4-1 t/m 4-4 (StudyGo) --> niet geleerd/geoefend= "huiswerk vergeten"

Slide 6 - Tekstslide

La négation
(De ontkenning)

Slide 7 - Tekstslide

La négation

Slide 8 - Tekstslide

  • Ik herken een ontkenning in het Frans.
  • Ik kan een Franse zin op verschillende manieren ontkennend maken.
Buts d'aujourd'hui

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel 1

Ik herken een ontkenning in het Frans.

Slide 10 - Tekstslide

In welke zin staat een ontkenning in het Frans?
A
J'ai acheté deux pommes.
B
Est-ce que tu veux un coca?
C
Je ne vais pas à l'école aujourd'hui.
D
Je ne mange jamais des frites.

Slide 11 - Quizvraag

In welke zin staat de ontkenning JUIST?
A
Il pas regarde n'un film.
B
Elle n'aime pas la viande.
C
Nous ne pas regardons un film.
D
Sophie déteste ne pas le français.

Slide 12 - Quizvraag

Ik had allebei de vragen goed beantwoord.
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

La négation

Slide 14 - Tekstslide

Le hamburger 

Slide 15 - Tekstslide

Les lunettes

Slide 16 - Tekstslide

Il ne regarde pas la télé.
NE / N'
PAS
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 17 - Tekstslide

Nog twee voorbeelden...
Il veut acheter un jean. 
Il ne veut pas acheter un jean.

Elle a mangé un hamburger.
Elle n'a pas mangé un hamburger.



Slide 18 - Tekstslide

Attention!
C'est possible.
Ce n'est pas possible.

Il y a une pharmacie.
Il n'y a pas de pharmacie.
C'est
Il y a

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel 2

Ik kan een Franse zin op verschillende manieren ontkennend maken.

Slide 20 - Tekstslide

Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
Je n'ai jamais mangé.
B
Je n'ai pas mangé.
C
Je n'ai pas encore mangé.
D
Je n'ai rien mangé.

Slide 22 - Quizvraag

Ik had allebei de vragen goed beantwoord.
Ja
Nee

Slide 23 - Poll

Verschillende ontkenningen
ne ... pas
niet (geen)
Je ne veux pas faire de devoirs.
Ik wil (niet) geen huiswerk maken.
ne ... plus
niet (geen) meer
Je ne mange plus de viande.
Ik eet niet (geen) vlees meer.
ne ... jamais
nooit
Notre prof ne donne jamais de compliments.
Onze docent geeft nooit complimenten.
ne ... rien
niets
Je ne vois rien!
Ik zie niets!
ne ... pas encore
nog niet (nog geen)
Je ne connais pas encore la série.
Ik ken de serie nog niet.
ne ... personne
niemand
Il n'y a personne à la plage.
Er is niemand op het strand.

Slide 24 - Tekstslide

niemand
nooit
nog niet
niet meer
niets
ne ... plus
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... personne
ne ... pas encore

Slide 25 - Sleepvraag

De zinsopbouw blijft hetzelfde!
NE / N'
PAS
PLUS
PAS ENCORE
JAMAIS
RIEN
PERSONNE
Persoonsvorm
(vervoegde werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 26 - Tekstslide

Let op!



Il a un problème.
Je mange des fruits.
Il y a un hôtel ici?




Fais attention!



Il n'plus de problème.
Je ne mange jamais de fruits.
Il n'y pas d'hôtel.

Na een ontkenning veranderen UN, UNE en DES in
DE (of D')!!!

Slide 27 - Tekstslide

Uitzonderingen op deze regel van de ontkenning:

Na de volgende werkwoorden gebruiken we LE, LA, of LES, óók bij een ontkenning :
aimer (houden van), préférer (liever hebben), détester (een hekel hebben aan), adorer (gek zijn op).

Ik hou van fruit.                                J’aime les fruits.
Ik hou niet van fruit.                       Je n'aime pas les fruits.

Ik heb een hekel aan herrie.      Je déteste le bruit.
Ik heb geen hekel aan herrie.     Je ne déteste pas le bruit.


Slide 28 - Tekstslide

Maak ontkennend:
Il y a des fruits.

A
Il ne y a pas des fruits.
B
Il n'a y pas de fruits.
C
Il n'y a pas de fruits.
D
Il n'y a de fruits pas.

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Nog meer voorbeelden
J'ai un chien. 
(niet meer) Je n'ai plus de chien.

Mes parents vont à la plage.
(nooit) Mes parents ne vont jamais à la plage.

Elle écrit.
(niets) Elle n'écrit rien.

Slide 31 - Tekstslide

Ik zie niemand
A
Je vois personne
B
Je ne vois rien
C
Je ne vois personne
D
Je ne vois pas personne

Slide 32 - Quizvraag

Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 33 - Quizvraag

Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
Je n'ai jamais mangé.
B
Je n'ai pas mangé.
C
Je n'ai pas encore mangé.
D
Je n'ai rien mangé.

Slide 34 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend met "nooit" > Nous allons au cinéma.

Slide 35 - Open vraag

Ik snap nu "la négation" (de ontkenning) en ik denk, als ik leer/oefen, dat ik de ontkenning goed kan toepassen.
Oui
Un peu
Non

Slide 36 - Poll

Au travail-
les devoirs


Chapitre 4 afmaken!

Slide 37 - Tekstslide