5.2 Test je kennis

5.2 Test je kennis
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.2 Test je kennis

Slide 1 - Tekstslide

Indirecte belastingen heten zo omdat je ze
A
meteen moet betalen
B
niet meteen hoeft te betalen
C
rechtstreeks aan de overheid betaalt
D
via een winkelier aan de overheid betaalt.

Slide 2 - Quizvraag

Belastingen zijn de grootste inkomstenbron van onze overheid
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

OZB staat voor
A
onaangeroerdezaak-belasting
B
onroerendezaak-belasting
C
onaangetastezaak- belasting
D
onverdrachtzaak- belasting

Slide 4 - Quizvraag

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort

Slide 5 - Quizvraag

Welke is/ zijn geen voorbeelden van directe belasting
A
Inkomstenbelasting
B
Accijns
C
Vennootschapsbelasting
D
Btw

Slide 6 - Quizvraag

Belasting die verwerkt zitten in de prijs van een product, noem je
A
Indirecte belasting
B
Directe belasting

Slide 7 - Quizvraag

Belasting over inkomen, winst en vermogen is
A
Indirecte belasting
B
Directe belasting

Slide 8 - Quizvraag

De gemeente mag zelf belasting heffen en krijgt ook geld van de rijksoverheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Koopprijs € 210.000
WOZ-waarde € 190.000
OZB-belasting is 0,1397%
Hoeveel belasting moet je betalen?
A
293,37
B
2100
C
265,43
D
2654,30

Slide 10 - Quizvraag

Wat gaat er van het brutoloon van een werknemer af?
A
BTW
B
Premie sociale zekerheid
C
Loon belasting
D
Loonbelasting en premie sociale zekerheid

Slide 11 - Quizvraag