Bestuursrecht oefenvragen

Bestuursrecht oefenvragen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wettelijke kaders bestuurlijke handhavingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bestuursrecht oefenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Waarom is de Algemene Wet Bestuursrecht in het leven geroepen?
A
Omdat het bestuursrecht hiervoor in verschillende wetten geregeld was waardoor er verschillende procedures ontstonden.
B
Omdat het bestuursrecht hiervoor gekoppeld was aan het strafrecht waardoor er willekeur ontstond.
C
Omdat het bestuursrecht eerst in verordeningen was geregeld waardoor er te weinig zicht door de 1e en 2e kamer op de totstandkoming van deze materie was.

Slide 3 - Quizvraag

In welke van onderstaande wetten is bestuursrecht opgenomen?
A
Wetboek van Strafvordering
B
Algemene plaatselijke verordening
C
Algemene wet bestuursrecht

Slide 4 - Quizvraag

Indien een APV wordt aangenomen heet deze beslissing bestuursrechtelijk een:
A
Algemene beschikking
B
Besluit van algemene strekking
C
Vaststellingsakte

Slide 5 - Quizvraag

Delegatie
Mandaat
Attributie
Draagt bevoegdheid compleet over
Handelt uit naam van B&W
Bevoegd op grond van de wet

Slide 6 - Sleepvraag

Wie kan aangemerkt worden als belanghebbende in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht?
A
Iedereen die vindt dat zijn belang bij een onderwerp is betrokken.
B
Alle natuurlijke personen wiens belang rechtstreeks bij een beschikking betrokken is.
C
Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is.

Slide 7 - Quizvraag

De buren willen graag een Europese eik van 150 jaar oud kappen omdat de wortels de riolering aantasten. De eik staat op de bomenlijst van de gemeente als zijnde een monumentale boom. Zij vragen een vergunning aan om de boom te kappen. De vergunning wordt toegekend. Belanghebbenden kunnen bezwaar tegen de verlening van de vergunning aan tekenen.
Wie is volgens u belanghebbende?
A
Iedereen die dagelijks langs het huis komt waar de Eik staat.
B
Alleen de directe buren
C
Iedereen uit de hele straat

Slide 8 - Quizvraag

Een horecaondernemer die een te groot terras heeft wordt aangeschreven met het voornemen om een dwangsom op te leggen. Het betreft een dwangsom van €100,-
per overtreding. Hoe wordt deze ondernemer krachtens de Algemene Wet Bestuursrecht nu genoemd?
A
De bestuursrechtelijke verdachte
B
De betrokkene
C
De belanghebbende

Slide 9 - Quizvraag

Voor een rij woningen ligt een bos met een wandelpad er doorheen. De gemeente wil dit pad afsluiten voor bezoekers van het bos. Normaal gesproken loopt hier per week een man drie keer doorheen. Deze man loopt dan van de ene naar de andere wijk via dat bos. Is deze man nu aan te merken als een belanghebbende in de zin van de AWB?

A
Ja, hij heeft immers een belang bij het wandelpad.
B
Nee, hij heeft geen rechtstreeks belang bij dit pad.
C
Nee, hij moet minimaal 5 keer per week gebruik maken van het pad om belanghebbende te worden.

Slide 10 - Quizvraag

Is een persoon die in de gelegenheid wordt gesteld om zijn zienswijze kenbaar te maken bij het bestuursorgaan tegen een voorgenomen besluit, aan te merken als belanghebbende?
A
Ja , iemand die een zienswijze indient kan later ook formeel belanghebbende worden als zijn belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is
B
Nee, er ligt immers nog geen formeel besluit maar alleen maar een voornemen
C
Ja, je bent altijd belanghebbende als je er ook maar iets mee te maken hebt.

Slide 11 - Quizvraag

Geef aan wat bedoeld wordt met het Opera criterium in relatie tot het begrip belanghebbende.
A
Objectief bepaalbaar belang, Persoonlijk belang, Eigen belang, Rechtstreeks belang en Actueel belang
B
Openbaar belang, Primair belang, Eigendom belang, Richtinggevend belang en Adviserend belang
C
Openstel baar belang, Productief belang, Eerste lijn belang, Rubricerend belang en Aversief belang

Slide 12 - Quizvraag

Casus: U bent Toezichthouder als bedoeld in de AWB en bevoegd voor naleving van de Afvalstoffenverordening. U treft tijdens uw controle een stapel huisvuil aan op straat. Het betreft huishoudelijk afval en het is twee dagen te vroeg aangeboden! De zakken zitten dicht.
Heeft u een bevoegdheid om de huisvuilzakken te mogen doorzoeken op herkomst?
A
Ja, in de AWB staat dat u zaken mag onderzoeken.
B
Ja, maar wel indirect door eerst toestemming aan uw teamleider te vragen
C
Ja, dit mag zelfs op grond van het wetboek van strafvordering.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kan een persoon de bevoegdheid om formeel toezichthouder te worden
verkrijgen?
A
Via een aanwijzing van de minister van binnenlandse zaken, deze gaat immers over de gemeenten.
B
Via een aanwijzing van een bevoegd bestuursorgaan op grond van artikel 5:11 AWB.
C
Via de wet in formele zin, en het maakt niet uit welke wet het is.

Slide 14 - Quizvraag

U bent Toezichthouder voor de Wet Milieubeheer en de afvalstoffen verordening. U ziet een man met een aanhangwagen vol met afval rijden op zaterdagavond. U vindt dit vreemd omdat de milieu straten dicht zijn. Mag u de bestuurder van die auto met aanhangwagen een stopteken
geven om deze situatie te controleren?
A
Nee, daar heb ik geen bevoegdheid voor tenzij ik opsporingsambtenaar ben.
B
Nee, daar stilhouden van voertuigen is niet als bevoegdheid in de AWB opgenomen.
C
Ja, op grond van de AWB mag ik een stilhoudingsvordering geven.
D
Ja, op grond van de Wet Milieubeheer mag ik een stopteken geven

Slide 15 - Quizvraag

U bent zowel opsporingsambtenaar als toezichthouder AWB. U heeft van uw bevoegdheid gebruik gemaakt om een tuin te
betreden waar veel afval ligt. De situatie is echter dusdanig ernstig dat u besluit een strafrechtelijk proces verbaal op te maken. Hoe dient u nu te handelen?
A
Ik ben rechtmatig binnen en mag overgaan op mijn strafvorderlijke bevoegdheden. Dit is gebaseerd op het “geweerarrest”
B
Ik moet eerst de tuin verlaten en dan vervolgens vragen of ik de tuin mag betreden in het kader van strafrecht.
C
In dit geval dient u uw optreden altijd te laten vergezellen door de hulpofficier van justitie i.v.m. de complexheid van de zaak.

Slide 16 - Quizvraag

Mag u een fietser die over het voetgangersgebied rijdt een stilhouding vordering
geven, zodat u vervolgens een aankondiging van beschikking kunt uitreiken?
A
Nee, hiervoor dient u opsporingsbevoegdheid voor te hebben
B
Ja, dit mag op grond van de AWB omdat deze gedragingen via de WAHV (Wet Mulder) sanctioneer baar zijn
C
Ja, dit mag op grond van de Wegenverkeerswet omdat de WAHV (Wet Mulder) uit het wetboek van strafvordering voortvloeit.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een vergunning en een ontheffing?

Slide 18 - Open vraag

Mag een bestuursorgaan een schriftelijk handhavingsverzoek negeren?
A
Ja, het bestuursorgaan is immers zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van eventueel negeren.
B
Nee, het bestuursorgaan dient altijd onder iedere omstandigheid tot handhaving over te gaan als een burger hier omvraagt
C
Nee, in beginsel dient een bestuursorgaan te handhaven, tenzij de belanghebbende of de zaak hier onevenredig door benadeelt wordt.

Slide 19 - Quizvraag

Heeft een bestuursorgaan de vrijheid om wel of geen handhavingsbeleid te maken?
A
Ja, het bestuursorgaan mag altijd zelf beslissen of er uitvoering of handhavingsbeleid wordt samengesteld.
B
Nee, het bestuursorgaan heeft de taak om, als zij ergens voor verantwoordelijk is hiervoor ook, handhavingsbeleid te maken en dit na te leven tenzij belangen onevenredig geschonden kunnen worden.
C
Nee, alleen voor zover dit door de wetgever nadrukkelijk wordt verplicht.

Slide 20 - Quizvraag

Wie is volgens u een toezichthouder AWB?
A
Een opzichter van een particuliere afvalstoffeninzamelaar
B
Een beveiliger die opdracht heeft om toezicht in het openbaar gebied uit te oefenen.
C
Een aangewezen toezichthouder voor de afvalstoffenverordening op basis van de AWB

Slide 21 - Quizvraag

Dient de toezichthouder die krachtens de AWB is aangewezen altijd een ambtenaar te zijn?
A
Nee, de AWB beschrijft dat personen aangewezen kunnen worden.
B
Ja, alleen ambtenaren kunnen krachtens de wet als toezichthouder aangewezen worden.
C
Zowel ambtenaren als niet ambtenaren kunnen als toezichthouder AWB aangewezen worden, mits met toestemming van een hoger bestuursorgaan.

Slide 22 - Quizvraag

Welke opmerking is juist?
A
Een bestuursdwangaanschrijving op naam van een natuurlijk persoon is een persoonlijke zaaks beschikking.
B
Een dwangsomaanschrijving gericht aan een bv is een zaaks beschikking.

Slide 23 - Quizvraag

Een college van B&W trekt, na meerdere malen gewaarschuwd te hebben een terras
vergunning in. Hier is sprake van het handhavingsinstrument:
A
Bestuursdwang ter voorkoming van een volgende overtreding
B
Dwangsom ter voorkoming van een overtreding
C
Intrekken van een vergunning als sanctie

Slide 24 - Quizvraag

Een voornemen of vooraankondiging van een last onder dwangsom is:
A
Een formele beschikking
B
Slechts een dreiging van de last onder bestuursdwang.
C
Een zogenaamde voor beschikking.

Slide 25 - Quizvraag

Een toepassing bestuursdwang is een;
A
Een herstelsanctie die geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding mogelijk maakt.
B
Een strafsanctie ter voorkoming van een herhaling van een overtreding.
C
Een herstellende strafsanctie die alleen ter voorkoming van een overtreding kan worden opgelegd.

Slide 26 - Quizvraag

Is het bestuursorgaan altijd verplicht om tot handhaving over te gaan?
A
Nee, dit valt onder vrije beleidsbevoegdheid.
B
Ja, tenzij legalisering van de overtreding mogelijk is.

Slide 27 - Quizvraag

Een gemeente heeft in haar APV geregeld dat fietsen die te lang bij het station staan gemerkt kunnen worden en na een aantal dagen verwijderd kunnen worden op kosten van de overtreder. De gemeente heeft dit vast gelegd in een handhavingsbeleid. Hier is sprake van:
A
Strafrechtelijk optreden, namelijk inbeslagname.
B
Toepassing van een last onder dwangsom.
C
Toepassing van bestuursdwang vastgelegd in bestuurlijk handhavingsbeleid.

Slide 28 - Quizvraag

Een college van B&W leggen een last onder Bestuursdwang op inzake het afvoeren van een berg puin die zichtbaar vanaf de openbare weg in een voortuin is geplaatst. De constatering van deze overtreding is vandaag gedaan en de overtreder krijgt twee dagen de tijd om deze berg puin te verwijderen. De overtreder geeft aan dat hij dit nooit gaat redden omdat hij ook nog moet werken en dat de milieustraat in de avond gesloten is. Is hier sprake van een redelijke begunstigingstermijn om overtreding te stoppen?
A
Nee, immers het is nagenoeg onmogelijk voor de overtreder om deze last onder bestuursdwang binnen deze termijn op te lossen
B
Ja, twee dagen moet in dit geval genoeg zijn.
C
Ja, mits de overtreder aantoonbaar vrij kan opnemen van zijn werk.

Slide 29 - Quizvraag

Zijn de voorbereidingskosten van een toepassing last onder Bestuursdwang ook op de overtreder te verhalen?
A
Nee, alleen de feitelijke kosten gemaakt tijdens de daadwerkelijke toepassing van bestuursdwang zijn in rekening te brengen.
B
Ja, deze zijn in rekening te brengen.
C
Ja, maar alleen als deze kosten vooraf overeengekomen.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een herstelsanctie?
A
Een straf ter voorkoming van een nieuwe overtreding
B
Een last onder dwangsom om herhaling te voorkomen
C
Een verplichting om de gevolgen van een overtreding te herstellen

Slide 31 - Quizvraag

Er wordt tijdens een surveillance een berg vies en smerig afval aangetroffen. Het is noodzakelijk dat er direct wordt gehandeld. Heeft een bevoegd bestuursorgaan hier een handhavingsinstrument voor?
A
Ja, in dergelijke gevallen is een onmiddellijke last onder dwangsom mogelijk.
B
Ja, maar alleen onder begeleiding van de politie.
C
Ja, het betreft dan een bijzondere vorm van bestuursdwang.

Slide 32 - Quizvraag

In welke van onderstaande situaties is toepassing van spoedeisende bestuursdwang gerechtvaardigd?
A
Er staat een aanhangwagen langer dan drie dagen op een parkeerplaats in strijd met de APV .
B
Er is huishoudelijk afval te vroeg aangeboden met kans op verspreiding.
C
Er is een reclamebord in strijd met de APV op de stoep voor de winkel geplaatst.

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een last onder dwangsom?
A
Een strafsanctie.
B
Een herstelsanctie.
C
Een boete.

Slide 34 - Quizvraag

Wie mag een last onder dwangsom opleggen?
A
Een bestuursorgaan dat bevoegd is om een bestuursdwang op te leggen
B
Ieder overheidsorgaan dat hiervoor expliciet is aangewezen.
C
Alleen de bestuursorganen die nadrukkelijk voor de toepassing van deze bevoegdheid bij wet zijn aangewezen.

Slide 35 - Quizvraag

In een dwangsom moet in ieder geval beschreven staan:
A
Wat de betrokkene in ieder geval verplicht is om te doen.
B
Alleen de overtreding benoemen.
C
Hier zijn geen verplichtingen voor, dit mag het bestuursorgaan zelf bepalen.

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een bestuurlijke boete?
A
Een boete die op het wetboek van strafrecht is gebaseerd.
B
Een bestraffende sanctie die verplicht om het bepaalde geldbedrag te betalen.
C
Een boete die alleen in het geval van een overtreding van de APV mag worden opgelegd.

Slide 37 - Quizvraag

Wat gaat voor als er sprake is van zowel een strafrechtelijke boete als een bestuursrechtelijke boete?
A
De bestuursrechtelijke boete omdat deze voor betrokkene altijd het meest gunstige is
B
De boete die het eerst via dagtekening vervalt
C
De strafrechtelijke boete omdat strafrecht in dit geval altijd voor gaat.

Slide 38 - Quizvraag

In welk geval dient bestuursrechtelijk optreden vergezeld te gaan met het geven van de cautie?
A
Als er sprake is van een bestuursrechtelijke sanctie.
B
Als er sprake is van samenloop met strafrecht.
C
Omdat er altijd een strafrechtelijke kant aan overheidsoptreden zit, in alle gevallen.

Slide 39 - Quizvraag

Een zienswijze:
A
Kan alleen mondeling.
B
Kan alleen schriftelijk.
C
Kan mondeling en schriftelijk.

Slide 40 - Quizvraag

Een overtreder heeft een voornemen van een last onder bestuursdwang gekregen. Hierin staat dat de overtreder zijn zienswijze kan geven.
Wat betekend dit?
A
Dat de overtreder op dit moment eigenlijk al formeel bezwaar kan maken.
B
Dit betekend dat de overtreder in dit beginstadium al de ruimte voor hoor en wederhoor wordt toegekend.
C
Dit betekend eigenlijk niets, omdat het bestuursorgaan dit altijd naast zich neer kan leggen.

Slide 41 - Quizvraag

Binnen welke termijn dient een beschikking in beginsel te worden gegeven?
A
Binnen 8 weken, dit mag verlengd worden.
B
Binnen 10 weken, dit mag verlengd worden.
C
Dit is geheel vrij te bepalen door het bestuursorgaan.

Slide 42 - Quizvraag

Een bedrijf handelt al gedurende langere tijd in strijd met zijn vergunning. Het bestuursorgaan wil de vergunning
bij wijze van sanctie intrekken.
Welke verplichting heeft het bestuursorgaan nu?
A
De betrokkene dient rechtsbijstand te worden aangeboden.
B
De betrokkene dient voorafgaand aan het verhoor de cautie gegeven te worden.
C
De betrokkene dient in dit geval meteen door opsporingsambtenaren verhoord te worden.

Slide 43 - Quizvraag

Aan welke vereisten dient een bestuursrechtelijke rapportage te voldoen?
A
In het algemeen dient een rapportage te voldoen aan de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur, het schriftelijk weergeven dient dan ook middels redenen van wetenschap vastgelegd te worden.
B
Alleen de wijze van opmaak zoals een opsporingsambtenaar een proces verbaal maakt wordt geaccepteerd.
C
Aan een bestuurlijke rapportage zitten geen vereisten. U mag dit altijd zelf omschrijven.

Slide 44 - Quizvraag

Gelegenheid bieden tot het indienen van een zienswijze mag achterwege worden gelaten?
A
Als het Bestuursorgaan de zienswijze geen toegevoegde waarde vindt hebben.
B
Als er sprake is van Spoedeisende Bestuursdwang.
C
Als er sprake is van een Spoedeisende Dwangsom.

Slide 45 - Quizvraag

Noem tenminste één wet die vooral bestuursrechtelijke regels bevat:

Slide 46 - Open vraag

Wat voor cijfer denk je dat je gaat halen op het examen?
010

Slide 47 - Poll

Hoe voel je je nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

Slide 49 - Tekstslide