Taal: Taalverandering

Cursus 4
§3 Taalverandering
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 94
Voordat we gaan beginnen:
Welkom 1hva
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Cursus 4
§3 Taalverandering
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 94
Voordat we gaan beginnen:
Welkom 1hva

Slide 1 - Tekstslide

Wat is moedertaal?

Slide 2 - Open vraag

Wat is een klemtoon?
A
Een toonhoogte bij muziek.
B
De nadruk die je op woorden en lettergrepen legt als je spreekt.
C
Je kan een woord vaak in stukken hakken, dit doe je door er streepjes tussen te zetten.
D
Is een soort wielklem voor fietsers.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is figuurlijk taalgebruik?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een uitdrukking?
A
Dat is een artikel die gedrukt staat in de krant.
B
Dat je precies wil weten hoe is zit, vaak met een vast antwoord.
C
vaste combinatie van woorden met een figuurlijke betekenis.
D
onveranderlijke zin in de tegenwoordige tijd met een figuurlijke betekenis.

Slide 5 - Quizvraag

Nederlands = een levende taal
Een levende taal betekent dat er steeds nieuwe woorden bij komen en dat oude woorden verdwijnen.

Slide 6 - Tekstslide

Een nieuw woord uit 2024:
Kliekjesscanner = ?

A
Een scanner die in de winkel aangeeft wat je goedkoper kan kopen.
B
Een scanner die zegt wat je allemaal mag eten.
C
Dat je allemaal restjes eten met een sticker erop bewaard in de vriezer.
D
Het is weten wat je niet eet.

Slide 7 - Quizvraag

Een nieuw woord uit 2024:
Eclipsmania
A
Dat de zon achter de maan verdwijnt.
B
schaduwjacht
C
Een gekte rondom een verduistering
D
zonnejacht

Slide 8 - Quizvraag

Een nieuw woord uit 2024:
Doemuitgave =
A
Geld dat je weggeeft.
B
Geld uitgeven maakt niet gelukkig.
C
Geld dat je eigenlijk niet kan uitgeven, omdat je te weinig hebt.
D
Geld dat je op een spaarrekening zet.

Slide 9 - Quizvraag

Het nieuwe woord van 2025:
vergisduiker =
A
zwemplannen die nog niet gelukt zijn.
B
een duiker die zich vergist heeft
C
zwemplannen die geslaagd zijn.
D
een duiker die naar geld duikt.

Slide 10 - Quizvraag

Theorie over taal
Taalverloedering = schade door taalverandering aan de taal.
Leenwoorden = het lenen van woorden uit een andere taal.

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten maken
Je gaat de opdrachten 2 en 4 maken uit je boek (blz. 94/95)

Slide 12 - Tekstslide