LB-WW-Deel 2-H4-Straf-Les 2

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

LB-WW-Deel 2-H4-Straf-Les 2

Slide 2 - Tekstslide

Gewone vragen
bij dit nieuws..

Slide 4 - Woordweb

Levensvragen
bij dit nieuws

Slide 5 - Woordweb

Gemaakt huiswerk: 
leesboek: H4, p.61

werkboek: opdr. 1 t/m 3, p.63-64
beginnen met LVB-Opdracht 4.1: Zin in straf

Slide 6 - Tekstslide

Opdr.4, p.65
We zien de hond niet meer als ‘schuldig’. De hond in 1998 moest voor een rechtbank verschijnen en hem werd diens bijten als een misdaad aangerekend. Dit vooronderstelt een dispositie als bij een mens: bewustzijn, redelijkheid, een geweten en dus schuld. De dodelijke injectie van de dierenarts in onze tijd vatten wij niet op als het voltrekken van de doodstraf om de simpele reden dat we het dier niet voor schuldig houden.  

Slide 7 - Tekstslide

Opdr.5a, p.65
 Snoes moet nog leren dat hij wel op een kluif mag kauwen maar niet op een agenda. En al heeft hij dat geleerd, dan kan hij nog niet beseffen waarom hij niet aan de agenda mag komen maar wel aan voorwerpen die hij krijgt en waarop hij zich wel mag botvieren. Het ontbreken van dit besef betekent dat hij niet schuldig kan zijn zoals we dat van een mens wel kunnen zeggen. 
De broer beseft dergelijke zaken wel (verstand) en handelde willens en wetens (bewust en in vrijheid), wist dat de agenda waardevol is, en wilde bewust kwetsen.

Slide 8 - Tekstslide

Opdr.5b, p.65
Zie WOORDWEB volgende SLIDE: 

Slide 9 - Tekstslide

Welke begrippen zijn
doorslaggevend
in je uitleg?

Slide 10 - Woordweb

Opdr.5b, p.65
Mogelijk zijn de begrippen 'schuld', 'redelijk', 'verstand', 'vrijheid' en 'bewust' doorslaggevend.  

Slide 11 - Tekstslide

Opdr.5c, p.65
Snoes heeft geen schuldbesef. Hij kan wel ontdekken dat hij bij actie A een beloning krijgt en bij actie B een onplezierige maatregel. Als we een huisdier bestraffen, hebben we (hopelijk) slechts gedragscorrigerende doelen voor ogen. We bestraffen de hond niet als 'schuldige'. 'Straffen' bij jonge kinderen sluit hierbij aan; naarmate het kind zich ontwikkelt richting de volwassenheid kunnen ook andere dan pedagogische doelen meespelen zeker als we bij het jeugdstrafrecht zijn (ook al voert daar het pedagogisch motief nog steeds de boventoon). 

Slide 12 - Tekstslide

Opdr.6a, p.65
Je hebt niets verkeerd gedaan of voelt je absoluut niet verantwoordelijk voor datgene wat je wordt aangerekend en dus niet schuldig; je straf ervaar je dan als oneerlijk en waarschijnlijk ben je verontwaardigd en heel boos.

Slide 13 - Tekstslide

Opdr.6b, p.66
Omgekeerd zul je een straf eerder accepteren als je zelf ook inziet dat wat je gedaan hebt niet door de beugel kan, en beseft dat je anders kon en had behoren te handelen, dus dat je schuldig bent.

Slide 14 - Tekstslide

Opdr.6c, p.66
De antwoorden maken duidelijk dat (terechte) straf altijd schuld vooronderstelt. Daarom vinden we het absurd als een hond ter dood veroordeeld wordt, is het belachelijk een zuigeling die in zijn luier plast daarop vermanend toe te spreken, of strafmaatregelen te treffen tegenover de wind of een vallende tak.)  

Slide 15 - Tekstslide

Studiewijzer:
UPDATES! Kijk even mee... 

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoel:
1. Jij kan uitleggen dat straf veronderstelt dat er sprake is van schuld.

2. Jij kan uitleggen dat we pas van schuld kunnen spreken als er sprake is van wilsvrijheid.

Slide 17 - Tekstslide

Deze les werken we aan:
Leesboek: p.62-63

Werkboek: opdr. 4 t/m 6, p.65-66


Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk: 
leesboek: p. 62-63
werkboek: opdr. 4 t/m 6 p.65-66
LVB-Opdracht 4.1: Zin in straf

Slide 19 - Tekstslide