Havo 4 - Een nieuwe grondwet

Wat is het kernwoord van het confessionalisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Alles bij het oude houden
D
Geloof
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat is het kernwoord van het confessionalisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Alles bij het oude houden
D
Geloof

Slide 1 - Quizvraag

Wat betekent Feminisme
A
Emancipatie van de vrouw
B
De vrouw komt op de eerste plaats
C
Emancipatie van man en vrouw
D
De vrouwenbeweging

Slide 2 - Quizvraag

Wat is modern imperialisme?
timer
0:20
A
Veel grond in Europa veroveren
B
Veel kolonies stichten in Zuid Amerika
C
Veel grond veroveren en besturen in Afrika en Azie
D
Veel handelen met kolonies

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN Verlichtingsideaal?
A
Alle mensen hebben gelijke rechten waarmee zij geboren worden
B
De kerk en de staat moeten van elkaar gescheiden worden
C
De samenleving is gebaseerd op erfelijkheid
D
De hoogste macht moet bij het volk liggen (volkssoevereiniteit)

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Het congres van Wenen vond plaats in?
timer
0:15
A
1813-1814
B
1814-1815
C
1815-1816
D
1816-1817

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

wanneer was de Belgische opstand?
A
1825
B
1830
C
1815
D
1803

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De grondwet van 1848 is een liberale grondwet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Wat stond NIET in de grondwet van 1848?
A
Ministeriële verantwoordelijkheid
B
Koninklijke onschendbaarheid
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Algemeen kiesrecht

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Censuskiesrecht =
A
Je mag stemmen als je genoeg belasting betaalt
B
Iedereen mag stemmen
C
Je kiest wie er koning wordt
D
Als je van adel bent mag je stemmen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide