RSD Module reflectie - Module 4 - les 2

Module reflectie
Module 4 - Les 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Module reflectie
Module 4 - Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Module 4
Komende lesweken staan in het teken van Vitaal Burgerschap.
Onderwerpen die aan bod komen:
Les 1: Drugs
Les 2: Roken
Les 3: Alcohol
Les 4: Sporten
Les 5: Mentale gezondheid
Les 6: Liefde/seks/LHBTQIA+
Les 7: Beroepsdilemma's
Les 8: Uitwerken eindopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Alle schoolterreinen moet nu volgens de wet rookvrij zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Bij welke opleidingsgroep zien we de meeste rokers?
A
Laag opgeleide
B
Middelbare opleiding
C
Hoog opgeleide

Slide 4 - Quizvraag

Rook jij? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

E-sigaret
De vloeistof die wordt gebruikt bij het vapen heet e-liquid. De damp van een e-sigaret bevat vaak schadelijke stoffen, zoals nicotine, propyleenglycol, glycerol en aldehyden. Het inademen van deze stoffen kan de luchtwegen irriteren of beschadigen.

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik e-sigaretten
In 2018 gebruikte 3,1% van de Nederlandse volwassenen de e-sigaret wel eens en 4,3% van de Nederlandse volwassenen was een voormalige (wel eens) e-sigaret gebruiker.
Van de mbo- en hbo-studenten tussen de 16 en 18 jaar heeft 44% ooit een e-sigaret gebruikt.

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen e-sigaret
De e-sigaret is een redelijk nieuw product. Daarom zijn nog niet alle gevolgen op de lange termijn duidelijk. Maar mensen die regelmatig dampen met een e-sigaret, kunnen last krijgen van hoesten of een piepende ademhaling.
In de damp van een e-sigaret zitten giftige stoffen, zoals propyleenglycol en glycerol. Die stoffen kunnen zorgen voor hartkloppingen. En er is een grotere kans om kanker te krijgen.
In de meeste e-vloeistoffen wordt nicotine gedaan. Nicotine is een verslavende stof. Mensen kunnen daardoor verslaafd raken aan e-sigaretten.

Slide 11 - Tekstslide

Kletskaarten

Slide 12 - Tekstslide

Waarom beginnen?
  1. Nieuwsgierig
  2.  Gedrag van anderen overnemen
  3. Erbij willen horen
  4. Afzetten tegen ouders en regels
  5. Eigen identiteit
  6. Ziet er volwassen uit

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is stoppen zo moeilijk?
  1.  Lichamelijk afhankelijk
  2. Geen last van het roken (in het begin)
  3. Verslaving is zelf belonend
  4. Rookgedrag = gewoontegedrag
  5. Stoppen leidt tot ontwenningsverschijnselen
  6. Geestelijk verslaafd
  7. Roken is je identiteit

Slide 14 - Tekstslide

Ontkenningsgedrag
  • Ik kan er zo mee stoppen als ik wil!
  • Ik rook helemaal niet zo veel!
  • Af en toe eentje kan geen kwaad
  • Ik sport toch veel
  • Ze proberen je zoveel wijs te maken
  • Mijn opa rookt al 70 jaar en is kerngezond
  • Ik kan wel stoppen maar wat heb ik daar aan? Ik kan ook zo een ongeluk krijgen 
  • Als ik stop vind ik aan het leven niets meer aan en dan zou ik ook nog zo veel langer moeten leven?

Slide 15 - Tekstslide

Rokers moeten meer zorgpremie betalen dan NIET-rokers.
-1100

Slide 16 - Poll

Nederland zou volledig rookvrij moeten zijn. Als mensen willen roken moeten ze dat thuis doen.
-2100

Slide 17 - Poll

Stoppen met roken heeft een positief effect op
A
Kans op depressie
B
Verminderen van angst en stress
C
Daling bloeddruk en hartslag
D
Alle antwoorden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de werking van nicotine?
A
Verdovend effect
B
Stimulerend effect
C
Hallucinerend effect

Slide 19 - Quizvraag

Passief roken zorgt voor extra risico op longkanker.
A
Niet waar
B
Waar, voor 5 tot 10%
C
Waar, voor 10 tot 20%
D
Waar, voor 20 tot 30%

Slide 20 - Quizvraag

Aan welke rookgerelateerde ziekte sterven de meeste mensen?
A
COPD
B
Longkanker
C
Slokdarmkanker
D
Hartfalen

Slide 21 - Quizvraag