In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Redekundig ontleden
Korte check:
zinsdelen +
bijvoeglijke bepaling
Slide 1 - Tekstslide
Wat je al kunt
Je weet wat zinnen ontleden is.
Je kan een zin in zinsdelen verdelen.
Je kan de zinsdelen benoemen: van persoonsvorm t/m bijwoordelijke bepaling.
Slide 2 - Tekstslide
Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?
Hij gaf de lastige klus aan zijn slimme collega.
A
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn | slimme collega.
B
Hij gaf | de lastige klus | aan
| zijn slimme collega.
C
Hij | gaf | de lastige klus | aan zijn slimme collega.
D
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.
Slide 3 - Quizvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.
Slide 4 - Sleepvraag
Een bijvoeglijke bepaling is GEEN APART ZINSDEEL, maar een deel van een ander zinsdeel.
Zoals van
het onderwerp,
het lijdend voorwerp,
het meewerkend voorwerp en/of
de bijwoordelijke bepaling(en) …
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen zin 1, 2 en 3?
1. In die zaal |heeft | dat meisje | een schilderij | bekeken.
2. In die nieuwe zaal | heeft | dat leuke meisje|een prachtig schilderij | bekeken.
3. In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals| bekeken.
Slide 6 - Tekstslide
Door in zin 1 woorden/woordgroepen bij te voegen hebben we zin 2 en 3 gekregen.
Die woorden/woordgroepen zeggen iets extra's over zaal, over meisje, over schilderij: over een zelfstandig naamwoord dus.
Dat extra's kan vóór en achter het zelfstandig naamwoord (kernwoord) staan. Wanneer het achter een zelfstandig naamwoord staat begint het met een voorzetsel (van, in, op etc.)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Schrijf de kernwoorden op: 1. In die zaal | heeft | dat meisje | een schilderij | bekeken.
Slide 9 - Open vraag
Schrijf de kernwoorden op: 2. In die nieuwe zaal | heeft | dat leuke meisje | een prachtig schilderij | bekeken.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd.
1) Verdeel de zin in zinsdelen.
2) Omcirkel de kernen.
3) Zet een kriebellijntje onder de bijvoeglijke bepaling(en)
Mijn kleine broertje van acht jaar mocht afgelopen zaterdag aan een belangrijke voetbalwedstrijd meedoen.
Slide 12 - Tekstslide
Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd.
1) Verdeel de zin in zinsdelen.
2) Omcirkel de kernen (zijn geel)
3) Zet een kriebellijntje onder de bijvoeglijke bepaling(en) (zijn rood)
Mijn kleinebroertjevan acht jaar / mocht / afgelopenzaterdag / aan een belangrijkevoetbalwedstrijd /meedoen.
Slide 13 - Tekstslide
Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd.
1) Verdeel de zin in zinsdelen.
2) Omcirkel de kernen.
3) Zet een kriebellijntje onder de bijvoeglijke bepaling(en)
De mooie ring van mijn oma heb ik in een mooi, blauw doosje gedaan.
Slide 14 - Tekstslide
Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd.
1) Verdeel de zin in zinsdelen.
2) Omcirkel de kernen (zijn geel)
3) Zet een kriebellijntje onder de bijvoeglijke bepaling(en) (zijn rood)
De mooieringvan mijn oma / heb / ik / in een mooi, blauwdoosje / gedaan.
Slide 15 - Tekstslide
Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd.
1) Verdeel de zin in zinsdelen.
2) Omcirkel de kernen.
3) Zet een kriebellijntje onder de bijvoeglijke bepaling(en)
Ik neem iedere dag vijf sneeën met kaas mee naar mijn werk.
Slide 16 - Tekstslide
Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd.
1) Verdeel de zin in zinsdelen.
2) Omcirkel de kernen (zijn geel)
3) Zet een kriebellijntje onder de bijvoeglijke bepaling(en) (zijn rood)
Ik / neem / iederedag / vijfsneeënmet kaas / mee / naar mijn werk.
Slide 17 - Tekstslide
Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke
bepaling
Ze
heeft
een
mooie,
rode
auto.
Slide 18 - Sleepvraag
Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke
bepaling
Hij
kocht
een
hele nieuwe
telefoon.
Slide 19 - Sleepvraag
Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke
bepaling
De
dikgedrukte
woorden
noemen
we
bijvoeglijke
bepalingen.
Slide 20 - Sleepvraag
Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.