3.4 en 3.7

Het Lymfestelsel
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Lymfestelsel

Slide 1 - Tekstslide

Uitscheiding; Nieren Bs 4

Slide 2 - Tekstslide

Je hart is een...
A
bot
B
spier
C
bloedvat
D
zenuw

Slide 3 - Quizvraag

Sleep de onderdelen van het hart naar de juiste plek.
linker kamer
linker boezem
rechter boezem
rechter kamer
aorta
long
ader
holle
ader
longslag-
ader
hartklep
halvemaanvormige klep

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is de functie van je nieren
A
Ureum aanmaken
B
Afvalstoffen, Zouten, en water uit je bloed halen.
C
Je lichaam warmhouden
D
Voedingsstoffen verteren.

Slide 5 - Quizvraag

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Tot welktype bloedvaten behoort dit bloedvat?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 6 - Quizvraag

Op de rugzijde van je hand zijn vaak bloedvaten te zien. Deze bloedvaten liggen dicht onder de huid.

Wat voor bloedvaten zijn dat?

A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 7 - Quizvraag

Hart-longen-hart hoort bij?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Geen van beiden

Slide 8 - Quizvraag

Welk onderdeel van het hart heeft de dikste wand?
A
linkerkamer
B
rechterkamer
C
linkerboezem
D
rechterboezem

Slide 9 - Quizvraag

Welk onderdeel van het hart pompt het bloed naar de organen
A
Rechter Boezem
B
Linker Kamer
C
Rechter Kamer
D
Rechter Boezem

Slide 10 - Quizvraag

Welk bloedvat of welke bloedvaten heeft of hebben kleppen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
D
aders en slagaders

Slide 11 - Quizvraag

Uitscheiding en Lymfe

Slide 12 - Tekstslide

Uitscheiding; Nieren Bs 4

Slide 13 - Tekstslide

Uitscheiding

Lever: uitscheiding van gal met kleurstoffen

Longen: uitscheiding  van koolstofdioxide

Huid: uitscheiding van zweet, water en zout

Nieren: uitscheiding van urine met water, ureum en zouten


Slide 14 - Tekstslide

Urine

Elke dag produceer je  ±180 liter voorurineNa terugresorptie blijft er maar 1% voorurine over: 1,5 - 2L urine.


Ong. 178L water, 1,5kg keukenzout en 270gr glucose teruggeresorbeerd. 

Slide 15 - Tekstslide

Nieren

Taak van de nieren:

  • Afvalstoffen verwijderen uit het bloed (uitscheiding) door filteren op hoge druk.

  • Door nierslagader -> zuurstofrijkbloed naar de nieren. Bloed bevat afvalstoffen van veel organen.


Slide 16 - Tekstslide

Doorbloeding nieren



Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.

Dus ongeveer al je bloed in 5 minuten gehad.

Slide 17 - Tekstslide

Onderdelen van de nier
Nier bestaat uit:
- Nierschors (Zuivert het bloed)
- Niermerg (Zuivert het bloed)
- Nierbekken (Verzamelt het bloed)

Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen en overtollig water -> urine
Nierbekken is de verzamelplaats voor de urine


Slide 18 - Tekstslide

Het niermerg heeft uitstulpingen. Daarzin zitten verzamelbuisjes waarmee de urine naar de nierbekken kan worden vervoerd. 

Slide 19 - Tekstslide

Urineweg 
Urine verzamelt in de nierbekken gaat via de urineleiders van de nieren naar de urineblaas. De urine verlaat het lichaam via de urinebuis

Slide 20 - Tekstslide

En zo eruit!

Slide 21 - Tekstslide

Basisstof 7: Lymfestelsel

Slide 22 - Tekstslide

Lymfe
Lymfe: de weefselvloeistof die in de lymfevaten zit

Lymfevaten zitten in alle organen en nemen weefselvloeistof op.
Alle lymfevaten en lymfeklieren = lymfevatenstelsel

Het lymfe komt samen in 2 grote lymfevaten: lymfestam en borstbuis

Slide 23 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Vloeistof tussen de cellen. Met zuurstof en voedingstoffen -> naar cellen. 

Cellen geven koolstofdioxide terug aan het weefselvloeistof 


Slide 24 - Tekstslide

Weefselvloeistof
weefselvloeistof is het bloedplasma dat het bloedvat is uitgegaan en in het weefsel terecht is gekomen
bloedplasma
bloedplasma is water met daarin opgelost voedingszouten, en afvalstoffen
Lymfe
lymfe is het weefselvocht dat in het lymfevat terecht is gekomen

Slide 25 - Tekstslide

Afweer
Lymfeknopen / lymfeklieren

Zuiveren de lymfe van ziekteverwekkers

Hierin ontwikkelen witte bloedcellen die antistoffen maken.

Er zitten ook witte bloedcellen die ziekteverwekkers insluiten

Slide 26 - Tekstslide

Lymfeklier= knoop

Slide 27 - Tekstslide

2 grote lymfevaten zijn;
rechterlymfestam
en borstbuis 

Deze zit onder de
sleutelbeen en monden uit in de 
bovenste holle ader 

Slide 28 - Tekstslide

Splitsen de nierslagaders boven of onder het middenrif af van de aorta?
A
Boven
B
Onder

Slide 29 - Quizvraag

Hier zie je enkele organen van een
reuzenkangoeroe, welk nummer is de
urineblaas?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

De nierader loopt van de nier in de richting van de onderste holle ader
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Wat zit er weefselvloeistof?
A
O2 & voedingsstoffen
B
O2, voedingsstoffen & CO2
C
O2, voedingsstoffen, afvalstoffen & CO2
D
O2, voedingsstoffen & afvalstoffen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is lymfe?

A
Lymfe is hetzelfde als weefselvloeistof.
B
Vloeistof die uit de lymfevaten de weefsels in gaat.
C
Weefselvloeistof met rode bloedcellen.
D
Weefselvloeistof die in de lymfevaten is gestroomd.

Slide 33 - Quizvraag

Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
afvalstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide

Slide 34 - Quizvraag

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 35 - Quizvraag

Nieren : sleep de onderdelen naar de juiste plaats
Niermerg
nierschors
urineleider
nierslagader
nierader
nierbekken

Slide 36 - Sleepvraag

Blaas
Urineleider
Nier
Urinebuis

Slide 37 - Sleepvraag

Persoon 1: bloedgroep A
Persoon 2: bloedgroep 0
Welke antistoffen maken persoon 1 en 2?
Anti-A
Anti-B

Slide 38 - Sleepvraag

Ontvanger bloedgroep: A
Donor bloedgroep: 0
Ontvanger bloedgroep: A
Donor bloedgroep: AB
Ontvanger bloedgroep: AB
Donor bloedgroep: B

Slide 39 - Sleepvraag

Vragenlijst over Meneer Verhagen
De vragenlijst gaat over Meneer Verhagen en is geheel anoniem.
Geef een score van 0 t/m 4
0 = helemaal niet mee eens            4 = helemaal mee eens
Staat ook op magister bij vandaag:
Ga naar https://b.socrative.com/login/student/
Om de lijst in te vullen
Dit duurt ongeveer 15 - 20 minuten.
Gebruik code: VERHAGEN6339


Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk

Voor volgende week:
Basisstof 4: 5 t/m 10
0 = helemaal niet mee eens 4 = helemaal mee eens
Staat ook op magister bij vandaag:
Ga naar https://b.socrative.com/login/student/
Om de lijst in te vullen
Dit duurt ongeveer 15 - 20 minuten.
Gebruik code: VERHAGEN6339
timer
5:00

Slide 41 - Tekstslide

Huiswerk

Voor morgen:
Basisstof 7: 1 t/m 5
timer
5:00

Slide 42 - Tekstslide