Afsluitende les H3 over BS4 en 7

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Uitscheiding en Lymfe

Uitscheiding; Nieren Bs 4

Wat is de functie van je nieren

1. Ureum aanmaken
2. Afvalstoffen, Zouten en water uit je bloed halen
3. Je lichaam warmhouden
4. Voedingsstoffen verteren

Uitscheiding

Lever: uitscheiding van gal met kleurstoffen

Longen: uitscheiding  van koolstofdioxide

Huid: uitscheiding van zweet, water en zout

Nieren: uitscheiding van urine met water, ureum en zouten

Urine

Elke dag produceer je  ±180 liter voorurine. 

Na terugresorptie blijft er zo'n 1% van de voorurine over = 1,5 - 2L urine.

Ong. 178L water, 1,5kg keukenzout en 270gr glucose teruggeresorbeerd. 

Doorbloeding nieren

Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.

Dus ongeveer al je bloed in 5 minuten gehad.

Onderdelen van de nier

Nier bestaat uit:

- Nierschors (zuivert bloed + vormt voorurine)

- Niermerg (zuivert bloed + vormt voorurine)

- Nierbekken (verzamelt alle urine)

Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen en overtollig water uit het bloed en maken er urine van.

Nierbekken is de verzamelplaats voor de urine

Urineweg 

Urine komt terecht in de nierbekken en gaat via de urineleiders van de nieren naar de urineblaas. De urine verlaat het lichaam via de urinebuis.

Ezelsbruggetje:

• de urineleider leidt urine naar de blaas.
• de urinebuis brengt urine naar buiten

Hier zie je enkele organen van een
reuzenkangoeroe, welk nummer is de
urineblaas?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Basisstof 7: Lymfestelsel

Lymfe

Lymfe: witgelige vloeistof die in lymfevaten zit.

Lymfevaten zitten in alle organen en nemen weefselvloeistof op. 

De lymfe komt langs lymfeklieren.

In lymfeklieren zitten veel witte bloedcellen die de lymfe checken op ziekteverwekkers.

Lymfe

Het systeem van lymfevaten en lymfeklieren noemen het lymfestelsel.

Samenvatting:

Het lymfestelsel neemt vocht uit het bloed op, filtert het en geeft het dan via de lymfestam en borstbuis weer terug aan het bloed.

Weefselvloeistof

Vloeistof tussen de cellen. Met zuurstof en voedingstoffen -> naar cellen. 

Cellen geven koolstofdioxide terug aan het weefselvloeistof 

Weefselvloeistof

weefselvloeistof is het bloedplasma dat het bloedvat is uitgegaan en in het weefsel terecht is gekomen

bloedplasma

bloedplasma is water met daarin opgelost voedingszouten, en afvalstoffen

Lymfe

lymfe is het weefselvocht dat in het lymfevat terecht is gekomen

Wat is lymfe?

1. Lymfe is hetzelfde als weefselvloeistof
2. Vloeistof die uit de lymfevaten de weefsels ingaat
3. Weefselvloeistof met rode bloedcellen
4. Weefselvloeistof die in de lymfevaten is gestroomd

Wat kan er NIET in lymfe zitten?

1. Antistoffen
2. Afvalstoffen
3. Rode bloedcellen
4. Koolstofdioxide

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?

1. De lymfe stroomt in de richting van pijl P
2. De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
3. De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden
4. De lymfe kan beide kanten opstromen

Nieren : sleep de onderdelen naar de juiste plaats

Niermerg

nierschors

urineleider

nierslagader

nierader

nierbekken

Blaas

Urineleider

Nier

Urinebuis