Les 8

Welkom, welkom, welkom!!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom, welkom, welkom!!

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Nabespreken huiswerk
  • Nieuwe lesstof: zinsdelen en ontleden
  • Zelfstandig werken
  • Nabespreking

Slide 2 - Tekstslide

Gemaakte opdrachten bespreken

Slide 3 - Tekstslide

In elke zin zitten werkwoorden
  • Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
  • Een persoonsvorm is een werkwoord
  • Elke zin heeft een persoonsvorm
  • De persoonsvorm bepaalt de tijd van de zin

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm

Je vindt de persoonsvorm door: 

  • De zin in een andere tijd te zetten. 
    Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Roelof gaat fietsen en daarna mag hij tennissen. 

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp vinden?
  • Het onderwerp vind je door:
  • wie of wat + persoonsvorm

Slide 6 - Tekstslide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
  • Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.
  • Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!

Ik heb veel te doen.
werkwoordelijk gezegde: heb te doen



Slide 7 - Tekstslide

Herhaling Lijdend Voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp?
Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?

Slide 8 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 
  • niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
  • Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.

Slide 9 - Tekstslide

Noteer van onderstaande zinnen de persoonsvorm. Zet zinsdeelstrepen en noteer ook het onderwerp en het lijdend voorwerp.  
1. De directeur heeft de luie werknemers ontslagen. 
2. Waarom plagen sommige leerlingen die nieuwe jongen?
3. Die schatkist hebben kapers begraven op een onbewoond eiland. 
4. Sylvia kocht gisteren bij de dierenwinkel deze goudvis. 
5. Elke zaterdag bezorgen wij in de buurt honderden reclamefolders. 
Lijdend voorwerp - oefening (1)

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken H6 grammatica: 1 t/m 7

Slide 11 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe vind je:
  • De persoonsvorm in een zin??
  •  Het onderwerp?
  • Het lijdend voorwerp?
  • En wat is het lijdend voorwerp precies?

Slide 12 - Tekstslide