Vitale functies

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer heb je een snelle ademhaling?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Ademhaling frequentie
A
25-30
B
9-14
C
80-100
D
15-33

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

welke ademhalings-stoornissen ken je?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Wat is dyspneu?
A
ademhalingsstilstand
B
Te langzame ademhaling
C
Bemoeilijkte ademhaling
D
Te snelle ademhaling

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

wat is een Cheynes-stokes-ademhaling
A
Onregelmatige ademhaling met pauzes
B
Oppervlakkige en trage ademhaling
C
Diepe en snelle ademhaling
D
Een reutelende ademhaling

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Je voelt dan het bloed stromen door een......
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent tachycardie?
A
Een te langzaam hartritme
B
Een te snel hartritme

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor een hartfrequentie verwacht je bij een zieke Corona patiënt?
A
Normale hartslag
B
Versnelde hartslag
C
Verlaagde hartslag
D
Onregelmatige hartslag

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat is de onderdruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 30 - Quizvraag

Wat kan de oorzaak zijn voor het ontstaan van een hypertensie?

Slide 31 - Open vraag

Als een zorgvrager een lage bloeddruk en een snelle pols heeft is er vaak sprake van
A
koorts
B
flinke inspanning
C
shock
D
koorts

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Wat meet je bij de saturatie?
A
De bloeddruk van de patient
B
Percentage zuurstof in de vinger
C
Het percentage hemoglobine gebonden met zuurstof
D
Het percentage hemoglobine gebonden met koolzuur

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

35 of lager
36,5 tot 37,5
38-41 graden
37,5-38 graden
verhoging
koorts
normaal
ondertemperatuur

Slide 38 - Sleepvraag

Hoe verzorg je een zorgvrager met koorts?

Slide 39 - Woordweb