13.1 Context: de Nederlandse identiteit

Welkom!
doe je telefoon in de tas
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
doe je telefoon in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Hoofdstuk 13 Binding en natievorming
Kernvraag: hoe ontstaan bindingen met de natiestaat? 

13.1 Context: dé Nederlandse identiteit
13.2 Analyse: de politiek en de cultuur
13.3 Ontwikkelingen: verandering voor de natiestaat
13.4 Politiek en overheidsbeleid

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
Start hoofdstuk 13
Opfrissen en uitleg nieuwe onderwerpen
Aan de slag!


Toets gaat over hoofdstuk 13 en 14

Slide 4 - Tekstslide

"De Nederlandse identiteit? Nee, die heb ik niet gevonden

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de Nederlandse identiteit?

Slide 6 - Woordweb

Identiteit? 
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt, en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt. 

Aspecten van identiteit:
- Persoonlijke identiteit: zelfbeeld
- Sociale identiteit: groepen waartoe iemand wel/niet toe behoort
- Collectieve identiteit: het beeld dat bij een groep hoort

Door socialisatie leren Nederlanders zich op een bepaalde manier te gedragen--> internalisatie!


Slide 7 - Tekstslide

Aanvulling identiteit
Twee vormen van collectieve identiteit:
1. Interne collectieve identiteit: hoe zien wij ons zelf als groep? Wij-beeld
'hardwerkende Nederlanders'

2. Externe collectieve identiteit: hoe zien wij een andere groep? Zij-beeld
'luie Spanjaarden'

Meervoudige identiteit: verwijzen naar een dynamische, meervoudige en wisselende identificatie met verschillende groepen of personen.

Slide 8 - Tekstslide

Tekst
persoonlijke identiteit
sociale identiteit
interne collectieve identiteit
externe collective identiteit
wie ben ik?
Religie is een voor mij heel belangrijk
bij wie hoor ik?
ik ben fan van Feyenoord
wie zijn wij?
wie zijn zij?
De Belgen over ons: ‘Assertief ’
Nederlanders vinden zichzelf tolerant

Slide 9 - Sleepvraag

Identiteit en groepsvormings

(collectieve) Identiteit heeft te maken met bindingen

Dit komt door groepsvorming ---> ontwikkelen van gemeenschappelijke normen en waarden

Ingroup 
Outgroup

Formele groepen: o.a. vast omschreven doelen en regels
Informele groepen: geen vastgelegde doelen en rollenstructuur
Primaire groepen: emotionele band, gericht op steun
Secundaire groepen: onpersoonlijk, functioneel

Slide 10 - Tekstslide

Identiteit speelt een rol in groepsvorming


5 fasen in groepsvorming:
1) Oriëntatiefase- onzekerheid over omgangsvormen
2) Conflictfase – verschillen in opvattingen
3) Integratiefase – er komt evenwicht tussen opvattingen
4) Uitvoeringsfase – samenwerking (kernconcept)
5) Ordefase – institutionalisering (kernconcept)

Groepsvorming leidt tot processen van in- en uitsluiting (ingroup en outgroup) en kan  sociale cohesie bevorderen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat houdt een samenleving bijeen?
Traditionele samenleving: mechanische solidariteit
Geen arbeidsdeling
Iedereen doet dezelfde taken
Productie voor eigen gebruik
Binding door morele gemeenschap
Afwijkend gedrag wordt niet geaccepteerd

Moderne samenleving: organische solidariteit
Arbeidsdeling
Taakdifferentiatie, ruimte voor individueel handelen
Productie ook voor de markt
Binding door afhankelijkheid

Emile Durkheim
Grondlegger vd sociologie
Functionalist

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak opdr 4 (blz 37)

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk

Maak opdr 3 en opdr 5 

Slide 14 - Tekstslide