Samenvatting en opdrachten

Samenvatting en opdrachten
SPELLING
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Samenvatting en opdrachten
SPELLING

Slide 1 - Tekstslide

WAT HEB JE GELEERD
De afgelopen weken ben je aan de slag gegaan met de stam van het werkwoord, de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (tt) en verleden tijd (vt), daarnaast heb je geleerd waar en hoe het voltooid deelwoord geschreven moet worden en wat een bijvoeglijk naamwoord is wat deze zegt over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 2 - Tekstslide

DE STAM EN DE IK-VORM VAN HET WERKWOORD
De stam is het werkwoord zonder -en ofwel de ik-vorm


Let op:
bij de ik-vorm van sommige werkwoorden veranderen er letters:
* koken = kook 

Slide 3 - Tekstslide

DE PERSOONSVORM (TT EN VT)
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord. 
persoonsvorm tt: 
* ik-vorm -> alleen stam
* komt achter jij/hij/zij/ een -t achter
* in meervorm hele werkwoord


Let op:
Staat het werkwoord voor jij, dan geen -t achter het ww. 

Loop jij naar school.
Jij loopt naar school.

Slide 4 - Tekstslide

DE PERSOONSVORM (TT EN VT)
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord. 
persoonsvorm vt: 
* sterke werkwoorden
- veranderen van klank
* zwakke werkwoorden
- veranderen niet van klank
- schrijft -de(n) of -te(n) achter het werk-
woord.


Let op:
Eindigt de ik-vorm al op -t of -d? Dan komt daar óók -te(n) of -de(n) achter.

Ik vluchtte de kelder in. 
De orkaan verwoestte tientallen huizen.


Slide 5 - Tekstslide

Hoe vervoeg je een werkwoord (TT) met jij/hij/zij/het...
A
Met 't exfokschaap
B
Door de stam te zoeken
C
Stam + T
D
Stam + en

Slide 6 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.

Slide 7 - Sleepvraag

Kijk goed naar het schema:
1 onder welk onderdeel hoort het werkwoord "wandelen"?
2. Schrijf deze op de juiste manier op in de meervoudsvorm (vt).

Slide 8 - Open vraag

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, een dier, een plant of een ding.
 

Bijna alle zelfstandige naamwoorden kun je in het meervoud zetten.
Bij heel veel zelfstandige naamwoorden zet je dan -en achter het woord.
- de leerling – de leerlingen
- het boek – de boeken

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Let goed op de spelling van het meervoud.

- Soms moet je een extra letter opschrijven.
  de kat – de katten
- Soms moet je een letter weglaten.
  de muur – de muren
- Bij sommige meervouden moet je een letter veranderen.
  de neus – de neuzen

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op -s
Het meervoud van een zelfstandig naamwoord kan eindigen op -s.
- de stapel – de stapels
- het horloge – de horloges
Je schrijft -'s als je het meervoud verkeerd kunt uitspreken. Dat gebeurt bij woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y.
- de foto – de foto's
- de kiwi – de kiwi's
- de hobby – de hobby's

Slide 11 - Tekstslide

Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?
A
reis
B
meisje
C
rijst
D
les

Slide 12 - Quizvraag

meervoud van zelfstandige naamwoorden: Baby en pasta
A
babys en pastas
B
baby's en pastaas
C
baby's en pasta's
D
babys en pasta's

Slide 13 - Quizvraag

Zelfstandig naamwoorden kun je altijd in het meervoud zetten
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Tekst
journalist
taxi
Telefoon
kano
figuur
duim
dictee
Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op 's
collega

Slide 15 - Sleepvraag

VOLTOOID DEELWOORD
Voltooid deelwoord = Vorm van het werkwoord die gebruikt wordt om de voltooide tijd te vormen. Er staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden bij.

vd sterke ww
Werkwoorden die je in de voltooide tijd schrijft zoals je hoort 
en bijna altijd eindigen op -en. (slapen -> geslapen)
vd zwakke ww

Werkwoorden die in de voltooide tijd 
eindigen op -d en -t. (wandelen -> gewandeld)




Sommige werkwoorden beginnen met be-, ge-, her-, ver- of ont-. Bij het voltooid deelwoord schrijf je er dan geen ge- voor.

Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (1)
Het voltooid deelwoord (vd) is een vorm van het werkwoord. Het staat vaak achteraan in de zin. Een voltooid deelwoord begint met ge-, be-, her-, ver- of ont-.
In een zin met een voltooid deelwoord staat meestal een pv van hebben, zijn of worden.

Wij zijn naar huis gelopen
Zijn = pv
gelopen = voltooid deelwoord 

Hij heeft het zich herinnerd
Heeft = pv
herinnerd = voltooid deelwoord
PV = persoonsvorm
Ook wel het werkwoord in de zin.

Slide 17 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (2)
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden schrijf je zoals je het zegt.
- We hebben heerlijk geslapen.
- Dat had ik nooit gedacht!


Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t.
Maak het woord langer. Dan hoor je of het -d of -t moet zijn.
- Ik heb een voldoende voor Nederlands gehaald. (de gehaalde voldoende)
- Zij heeft het cadeau ingepakt. (het ingepakte cadeau)

Sterke werkwoorden veranderen van klank, zwakke werkwoorden kunnen dit niet. 

Slide 18 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-ont woorden
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 20 - Quizvraag

Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Zoek de zin met het voltooid deelwoord.
A
Naomi heeft dat mooie schilderij zelf geschilderd.
B
Jean verft zijn huis.
C
Van Gogh schilderde veel in Frankrijk.
D
Zij houdt van mij.

Slide 21 - Quizvraag

Sleep het werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op d
voltooid deelwoord eindigt op t
voltooid deelwoord eindigt op en
fietsen
niezen
koken
lachen
wassen
vergissen
respecteren
schrobben

Slide 22 - Sleepvraag

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord:
de maaltijd – de gezonde maaltijd
het mes – het scherpe mes

• Hoort het bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord met het lidwoord de? Dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -e, ook als je het lidwoord een gebruikt:
de gezonde maaltijd – een gezonde maaltijd
• Hoort het bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord met het lidwoord het? Dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op -e. Maar: je schrijft géén -e als je het lidwoord een gebruikt.
het scherpe mes – een scherp mes




ZN = mensen, dieren en dingen. 

Slide 23 - Tekstslide

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 24 - Quizvraag

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

lokalen
klein

Slide 25 - Sleepvraag

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
het
kleine
rode
autootje
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 26 - Sleepvraag