4V_5.3 Toepassingen van een neerslagreactie

5.3 Neerslagreacties
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

5.3 Neerslagreacties

Slide 1 - Tekstslide

Geef de verhoudingsformule van natriumfosfaat

Slide 2 - Open vraag

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van natriumfosfaat

Slide 3 - Open vraag

5.3 Wat gebeurt er als je 2 zout-oplossingen bij elkaar voegt?

Je krijgt dan 4 ionen in een oplossing. Je moet dan controleren of er een neerslag kan ontstaan met een minioplosbaarheidstabel en
SD 8.4d

Slide 4 - Tekstslide

Geef de neerslag vergelijking voor het samenvoegen van zilvernitraat- en kaliumchloride-oplossingen

Slide 5 - Open vraag

Aan een oplossing van bariumnitraat voeg je een oplossing van natriumjodide toe.
Ontstaat er een neerslag? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open vraag

Je hebt twee oplossingen, koper(II)bromide en natriumhydroxide. Deze doe je bij elkaar. Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de neerslagreactie.

Slide 7 - Open vraag

Je hebt twee oplossingen, kaliumchloride en ammoniumnitraat. Deze doe je bij elkaar. Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de oplosreacties en de neerslagreactie.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Toepassing 1: ionen verwijderen
Situatie
Je hebt afvalwater met o.a. fosfaationen. Deze ionen moeten worden verwijderd vanwege milieu-eisen.

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe die neerslag zal geven met fosfaat-ionen. Neerslag verwijderen door filtreren.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke zoutoplossing is geschikt om koper(II)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik SD 8.4d)
A
Zilverchloride-oplossing
B
IJzer(II)sulfide-oplossing
C
Natronloog (natriumhydroxide-opl)
D
Natriumnitraat-oplossing

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg quizvraag
A) zilverchloride is een slecht oplosbaar zout, dus dit kun je niet als oplossing toevoegen.
B) het sulfide-ion is wel geschikt, maar het ijzer(II)-ion is ongeschikt als tegenion. Ook ijzer(II)sulfide is een slecht oplosbaar zout.
C) het hydroxide-ion geeft neerslag met het koper(II)-ion. Het natrium-ion is een geschikt tegenion; natriumhydroxide is een goed oplosbaar zout.
D) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion.

Slide 13 - Tekstslide

Welke zoutoplossing is geschikt om kwik(I)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik SD 8.4d)
A
Kaliumchloride-oplossing
B
Natriumnitraat-oplossing
C
Magnesiumnitraat-oplossing
D
Zilverchloride-oplossing

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg quizvraag
A) het chloride-ion geeft neerslag met het kwik(I)-ion. Het kalium-ion is een geschikt tegenion; kaliumchloride is een goed oplosbaar zout.
B) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion. 
C) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion. 
D) zilverchloride is een slecht oplosbaar zout, dus dit kun je niet als oplossing toevoegen.

Slide 15 - Tekstslide

Toepassing 2: zout maken
Situatie
Je hebt zilverchloride nodig, maar dit is niet meer aanwezig. Je zal het dus zelf moeten maken.

Plan van aanpak
Voeg twee zoutoplossingen samen, waarbij een neerslag van zilverchloride ontstaat.

Slide 16 - Tekstslide

Toepassing 2: zout maken
Gevraagd: zilverchloride

1. Zilver-ionen en chloride-ionen samenvoegen geeft het zout zilverchloride.
2. Kies voor zowel de zilver-ionen als voor de chloride-ionen een tegenion wat niet voor een neerslag zorgt. Bijv. zilvernitraat-oplossing en natriumchloride-oplossing.
3. Neerslag filtreren: je hebt je zout zilverchloride.
(4. Indampen van het filtraat levert je natriumchloride op.)

Slide 17 - Tekstslide

Welke twee zoutoplossingen kun je samenvoegen om calciumcarbonaat te krijgen?
A
calciumchloride-opl + zinkcarbonaat-opl
B
calciumfluoride-opl + kaliumcarbonaat-opl
C
calciumchloride-opl + natriumcarbonaat-opl
D
calciumnitraat-opl + ijzer(II)carbonaat-opl

Slide 18 - Quizvraag

Uitleg quizvraag
A) zinkcarbonaat is een slecht oplosbaar zout.
B) calciumfluoride is een slecht oplosbaar zout.
C) calcium- en carbonaat-ionen vormen neerslag. Natrium- en chloride-ionen blijven in oplossing.
D) ijzer(II)carbonaat is een slecht oplosbaar zout.

Slide 19 - Tekstslide

Toepassing 3: ionen aantonen
Situatie
Je hebt twee potjes met wit zout: bariumnitraat en magnesiumnitraat. Je weet alleen niet meer welk zout in welk potje zit...

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe dat neerslag geeft met één van de twee zouten. Bij samenvoeging weet je aan de hand van je waarneming welk van de zouten in het potje zit.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Een pot magnesiumchloride is mogelijk vervuild met bariumchloride. Welk zout kun je gebruiken om te achterhalen of de pot vervuild is met bariumchloride.
A
natriumfosfaat
B
ammoniumsulfaat
C
lood(II)sulfaat
D
kaliumhydroxide

Slide 23 - Quizvraag

Uitleg quizvraag
A) fosfaat-ionen geven neerslag met zowel magnesium- als bariumionen
B) sulfaat-ionen geven alleen neerslag met barium-ionen. Ammoniumsulfaat is een goed oplosbaar zout.
C) sulfaat-ionen geven alleen neerslag met barium-ionen, maar lood(II)sulfaat is een slecht oplosbaar zout.
D) hydroxide-ionen geven alleen neerslag met magnesium-ionen. Maar je wilt juist de barium-ionen aantonen als ze er zijn, niet de magnesium-ionen.

Slide 24 - Tekstslide

Belangrijk!
  • Let op dat je altijd alleen met zoutoplossingen werkt. Alleen dan kan er neerslag ontstaan. 

  • Denk eraan dat een zout altijd bestaat uit een positief en een negatief ion. Het is dus niet mogelijk om te zeggen 'voeg chloride toe', maar dit moet 'voeg natriumchloride-oplossing toe' zijn.

Slide 25 - Tekstslide