Les 35

KERN les 35
Hoe herken je tegenstellingen in een tekst?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KERN les 35
Hoe herken je tegenstellingen in een tekst?

Slide 1 - Tekstslide

Je leert hoe je teksten beter begrijpt door op tegenstellingen te letten. 
-maar
-echter
-toch
-hoewel
-daarentegen / desondanks
-aan de ene/andere kant
-daar staat tegenver / of
Signaalwoorden:

Slide 2 - Tekstslide

Lees belangrijk! blz. 143

Slide 3 - Tekstslide

Van wat voor soort dingen kan een schrijver een tegenstelling geven?

Slide 4 - Open vraag

Als je let op tegenstellingen in een tekst, begrijp je hem vaak beter.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Er zijn geen speciale signaalwoorden voor tegenstellingen.

A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke 2 signaalwoorden bij tegenstelling zie je in de tekst?

Slide 7 - Open vraag

1. Leerlingen gebruiken ........... vaak al hun hele leven smartphones.
2. . .......... zetten de docenten steeds vaker smartphones in. 
echter
toch

Slide 8 - Sleepvraag

Welk signaalwoord hoort NIET bij een tegenstelling?
A
ten eerste
B
maar
C
toch
D
echter

Slide 9 - Quizvraag

Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt het heel erg leuk.
Welk signaalwoord hoort bij een tegenstelling?
A
houdt
B
winkelen
C
maar
D
leuk

Slide 10 - Quizvraag

Mijn oom is heel erg avontuurlijk. Mijn tante daarentegen is helemaal niet avontuurlijk.
Welk signaalwoord hoort bij een tegenstelling
A
avontuurlijk
B
daarentegen
C
helemaal
D
niet

Slide 11 - Quizvraag