Oefentoets Massamedia H6.1 t/m H7.2 (KGT)

Oefentoets Massamedia H6.1 t/m H7.2
Lees en leer eerst hoofdstuk 6.1, 6.2, 7.1, 7.2.
Dan kan je deze oefentoets gebruiken om te checken of alles duidelijk voor je is.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Massamedia H6.1 t/m H7.2
Lees en leer eerst hoofdstuk 6.1, 6.2, 7.1, 7.2.
Dan kan je deze oefentoets gebruiken om te checken of alles duidelijk voor je is.

Slide 1 - Tekstslide

De volgende twee vragen gaan over de tekst hiernaast.

Slide 2 - Tekstslide

Wat was de belangrijkste reden voor RTL om het programma 24 uur: tussen leven en dood uit te zenden?
A
Het is interessant voor kijkers om te zien welke ongevallen er allemaal binnenkomen
B
RTL hoopte op veel kijkers en veel reclame inkomsten
C
Het ziekenhuis wilde graag goede voorlichting geven.
D
Realityprogramma's halen altijd hoge kijkcijfers

Slide 3 - Quizvraag

Is in het bericht sprake van censuur? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open vraag

Door zenderkleuring weet je dat BNN vaak op Nederland 3 uitzendt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De volgende twee vragen
 gaan over de tekst hiernaast!

Slide 6 - Tekstslide


Wat zou de reden kunnen zijn voor de minister om minder omroepen te willen?

Slide 7 - Open vraag

Zal hierdoor de pluriformiteit (= veel verschillende media) in gevaar komen? Licht je antwoord toe!

Slide 8 - Open vraag

Verlies van pluriformiteit op tv en radio noemt men ook wel 'verschraling'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Op welke manier probeert de overheid verschraling tegen te gaan?

Slide 10 - Open vraag

Met welke voorwaarde of regel zorgt de overheid het meest voor pluriformiteit?

Slide 11 - Open vraag

Wat is sluikreclame? Geef een ander voorbeeld dan is genoemd in de uitleg.

Slide 12 - Open vraag

De NOS en de NTR maken geen deel uit van het publieke bestel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Sponsoring is hetzelfde als sluikreclame
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Voor de volgende twee vragen moet je je indenken dat jij lid bent van het Commissariaat voor de Media. 

Je krijgt een situatie voorgelegd (3x dus) en moet besluiten of je:  WEL of GEEN boete geeft en moet ook uitleggen waarom wel of niet.

Slide 15 - Tekstslide

in SpangaS is duidelijk een product van Dr. A. Vogel te zien, terwijl een acteur zegt; ''Ik heb last van hooikoorts, maar dit helpt uitstekend''

Slide 16 - Open vraag

MTV maakt ieder uur reclame voor de nieuwste verzamel-cd. Het spotje eindigt met ''Ga nu meteen naar de website en download deze fantastische cd''

Slide 17 - Open vraag

Hebben de media volgens jou veel of weinig macht? Leg uit.

Slide 18 - Open vraag

Lees bron 11 hiernaast (of blz. 77 in je boek). Is hier sprake van beeldvorming? Leg uit.

Slide 19 - Open vraag

Geef bij de volgende uitspraak aan of het gaat om een stereotype, een vooroordeel of een feit.

"Vrouwen houden van mode, mannen niet."
A
Stereotype.
B
Vooroordeel.
C
Feit.

Slide 20 - Quizvraag

Geef bij de volgende uitspraak aan of het gaat om een stereotype, een vooroordeel of een feit.
"Jasper (21) weet alles van hamburgers, want hij is in Amerika geweest."
A
Stereotype.
B
Vooroordeel.
C
Feit.

Slide 21 - Quizvraag

Geef bij de volgende uitspraak aan of het gaat om een stereotype, een vooroordeel of een feit.
"Mannen zijn vaker betrokken bij auto-ongelukken dan vrouwen."
A
Stereotype.
B
Vooroordeel.
C
Feit.

Slide 22 - Quizvraag

Geef bij de volgende uitspraak aan of het gaat om een stereotype, een vooroordeel of een feit.
"Yassine (15) haalt hoge cijfers, hij zal wel elke dag tot 's avonds laat studeren."
A
Stereotype.
B
Vooroordeel.
C
Feit.

Slide 23 - Quizvraag

Geef bij de volgende uitspraak aan of het gaat om een stereotype, een vooroordeel of een feit.

"Mensen die roken, worden niet oud."
A
Stereotype.
B
Vooroordeel.
C
Feit.

Slide 24 - Quizvraag

Geef bij de volgende uitspraak aan of het gaat om een stereotype, een vooroordeel of een feit.

"Waar twee vechten, hebben twee schuld."
A
Stereotype.
B
Vooroordeel.
C
Feit.

Slide 25 - Quizvraag

Noem drie mensen van tv of radio of internet die je 'opinieleiders' kunt noemen.
Leg uit waarom zij aanzien hebben.

Slide 26 - Open vraag

Koppel de juiste beschrijving (links) aan de juiste theorie (rechts).
Je kan de antwoorden slepen.
Injectienaaldtheorie
Theorie van de selectieve perceptie
Multiple-step-flowtheorie
Agendatheorie
Theorie die laat zien dat de media weinig invloed hebben op de manier waarop mensen denken, maar veel invloed op de onderwerpen waarover we denken.
Theorie die  laat zien dat de media veel directe invloed hebben op het doen en laten van mensen.
Theorie die laat zien dat de media alleen directe invloed hebben op mensen via gezaghebbende personen.
Theorie die laat zien dat de media alleen invloed hebben op datgene wat mensen willen horen of zien.

Slide 27 - Sleepvraag

"Je ziet wat je wilt zien en je hoort wat je wilt horen." Bij welke beïnvloedingstheorie van de media hoort deze uitspraak? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

Gebruik dit bericht voor de volgende vraag.

Slide 29 - Tekstslide

Welke beïnvloedingstheorie past bij het verhaal over de uitzetting van Nola in de serie SpangaS? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Waarom is het belangrijk dat je de 'kleur' van een massamedium kent? Gebruik in je antwoord het begrip 'objectiviteit'.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide