A. Wanneer vind jij iemand een goede werkbegeleider?
B: Wat zijn volgens de theorie eigenschappen van een goede werkbegeleider?
C: Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen jouw mening (A) en de theorie (B)? Welke conclusie trek je daar uit?
D: Beschrijf jouw definitie van een werkbegeleider.