Hst 2: Formele en informele organisatie

Hst. 2: Formele en informele organisatie
* Medewerkers: zetten ondernemend gedrag in om de organisatie beter te laten functioneren.
  
* Een organisatie: samenwerkingsverband van mensen om bepaalde doelen te bereiken. Kan bedrijf of onderneming zijn.
 
* Verschil tussen bedrijf en onderneming: bij een onderneming staat het streven naar winst voorop, bij een bedrijf niet per sé.
 
* In dit hoofdstuk: term organisatie als overkoepelende term: dus bedrijf of onderneming.

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hst. 2: Formele en informele organisatie
* Medewerkers: zetten ondernemend gedrag in om de organisatie beter te laten functioneren.
  
* Een organisatie: samenwerkingsverband van mensen om bepaalde doelen te bereiken. Kan bedrijf of onderneming zijn.
 
* Verschil tussen bedrijf en onderneming: bij een onderneming staat het streven naar winst voorop, bij een bedrijf niet per sé.
 
* In dit hoofdstuk: term organisatie als overkoepelende term: dus bedrijf of onderneming.

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken van een organisatie
* doelgericht
* bestaat uit personen en/of groepen mensen die met elkaar samenwerken om het doel te bereiken
* heeft een formele, vastgelegde structuur
* is erop gericht om langere tijd te (kunnen) bestaan
* gebruikt middelen en technologie
* er is coördinatie en taakverdeling (samenwerking)

Slide 2 - Tekstslide

Taakverdeling en functies
Om het doel van de organisatie te bereiken moeten bepaalde, doelgerichte werkzaamheden uitgevoerd worden.
 
Werkzaamheden = een of meer taken
 
Functie =
taken die samenhangen en bij elkaar passen
+
De bevoegdheden om de taken uit te voeren.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een organisatiestructuur?
Organisatiestructuur =
de manier waarop taken binnen een organisatie zijn verdeeld; en
de wijze waarop de afstemming tussen deeltaken wordt geregeld.
Samen = de verdeling van werkzaamheden over afdelingen en werknemers.
 
Afdeling =
aantal samenhangende functies.
levert een herkenbare bijdrage aan het bedrijf.

Slide 4 - Tekstslide

Definitie organogram
Organogram =
schema waarin de organisatiestructuur in kaart wordt gebracht.
 
Het organogram maakt zichtbaar:
uit welke functies/afdelingen de organisatie is opgebouwd,
hoe de hiërarchische verhoudingen liggen,
hoe de communicatielijnen en informatiestromen lopen.

Slide 5 - Tekstslide

Lijnorganisatie
Lijnorganisatie: ingericht volgens het productieproces.
Lijnorganisatie:
eenvoudigste organisatievorm
iedere medewerker heeft één direct leidinggevende, leiding via ‘de lijn’.
 
Voordeel:
overzichtelijk en de leiding spreekt met één mond
Nadeel:
de leidinggevende voert veel verschillende taken uit en draagt veel verantwoordelijkheid



Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld lijnorganisatie

Slide 7 - Tekstslide

Lijn-staforganisatie
Lijn-staforganisatie: organisatievorm waarbij binnen de lijnorganisatie op een hoger niveau gespecialiseerde stafafdeling zijn toegevoegd.
 
Stafafdeling: geeft advies maar heeft geen beslissingsbevoegdheid.
De lijn-staforganisatie is de meest voorkomende organisatievorm.
 
Kenmerken lijn-staforganisatie:
lijnhiërarchie verandert niet;
stafdiensten werken voor het hele bedrijf of een deel van het bedrijf;
stafdiensten zijn niet ondergeschikt aan de afdelingen, staan ‘buiten de lijn’.
 
Voordeel: lijnmanagers worden ondersteund en geadviseerd.
Nadeel: stafafdeling staat ver af van de praktijk, draagt geen verantwoordelijkheid, vrijblijvendheid.

Slide 8 - Tekstslide

Lijn-staforganisatie

Slide 9 - Tekstslide

Soorten functies
Soorten functies: lijn- en staffuncties.
 
Lijnfunctie:
functie in de hiërarchische lijn waarbij je altijd een leidinggevende boven je hebt;
draagt bij aan het productieproces, aan de winst.
 
Staffunctie:
functie buiten de hiërarchische lijn, ondersteunend, geen beslissingsbevoegdheid;
levert geen directe bijdrage aan de winst.
  
Spanning: de lijn ziet de staf als kostbare ballast en de staf meent wel een belangrijke bijdrage aan het succes van de organisatie te leveren.
Jouw afweging: welk soort functie past bij jou?

Slide 10 - Tekstslide

Besluitvorming in organisaties

Beslissingen nemen: top down of bottom up?
  
Top Down:
beslissing door het management,
Centraal.

Bottom Up.
beslissingen gedelegeerd aan verschillende niveaus
Decentraal.

Voordeel Bottom Up:
motiverend voor werknemers;
ontlastend voor de manager;
organisatie profiteert van inbreng ondernemende medewerkers.



Slide 11 - Tekstslide

Formele en informele organisatie
Formele organisatie:
officieel vastgestelde procedures en gezagsverhoudingen.
 
Informele organisatie:
sociale structuur van de werknemers, zoals die ontstaat in de dagelijkse omgang met elkaar.
Informele structuur groeit als formele structuur niet goed werkt!








Slide 12 - Tekstslide

Organisatiesensitiviteit
Organisatiesensitiviteit:
Gevoel voor wat bij de formele organisatie hoort en wat bij de informele;
Gevoel hoe je dingen voor elkaar krijgt.
 
 
Organisatiesensitiviteit:
belangrijk voor ondernemende medewerker;
Lobbyen en draagvlak creëren;
Zorgen voor een win-winsituatie.

Slide 13 - Tekstslide

Kun je organisatiesensitiviteit leren?
Organisatiesensitiviteit ontwikkelen door:
de organisatiestructuur kennen (formeel);
de hiërarchie begrijpen (formeel, informeel);
gedrag observeren (formeel, informeel);
sterktes en zwaktes herkennen (informeel).
 
Ondernemend gedrag:
formele en informele kanten van de organisatie kennen!

Slide 14 - Tekstslide

Een organisatie(structuur) is nooit af!
Organisatiestructuur verandert voortdurend:
ontwikkelingen en gebeurtenissen vragen om aanpassing van de organisatiestructuur;
benutten van inbreng uit zowel formele als informele organisatie.
  
Ondernemende medewerker:
belangrijk een actieve inbreng te hebben in beide.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

I Een organogram maken!

Slide 17 - Tekstslide

Soorten functies
--> 2 functies binnen een organisatie
--> lijnfunctie (hiërarchisch)
--> staffunctie (ondersteunend, geen beslissingsbevoegdheid)

--> lijnfunctie werk je in het productieproces, verdient "geld"
--> staffunctie helpt andere bedrijfsonderdelen bij omzet

Slide 18 - Tekstslide

Waarom is er spanning tussen lijn- en stafafdelingen?

Slide 19 - Open vraag

Welke functie past bij jou?

Slide 20 - Open vraag

Besluitvorming in organisaties
In een organisatie moeten beslissingen genomen worden over ......?

Slide 21 - Tekstslide

Soorten functies
--> 2 functies binnen een organisatie
--> lijnfunctie (hiërarchisch, controle)
--> staffunctie (minder controle, geen beslissingsbevoegdheid)

--> lijnfunctie werk je in het productieproces, verdient "geld"
--> staffunctie helpt andere bedrijfsonderdelen bij omzet

Slide 22 - Tekstslide

Besluitvorming in organisaties
* de doelstellingen
* producten en/of diensten
* klantrelaties
* financiën en investeringen
* bedrijfsvoering ?
  • manier van besturing van het bedrijf

Slide 23 - Tekstslide

Besluitvorming in organisaties
2 manier van besluitvorming

* Centraal --> top-down
* Decentraal -->bottom-up

Wat zijn de voordelen van top-down en van bottom-up

Slide 24 - Tekstslide