13-1 4V

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

- Na deze les kun je meervoudsvormen
correct spellen

Slide 2 - Tekstslide

Programma
- Herhaling gisteren
- Uitleg: meervoudsvorming
- Samen oefenen
- Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Wat is juist?
A
kerstbomen
B
Kerstbomen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is juist?
A
december
B
December

Slide 5 - Quizvraag

Wat is juist?
A
meneer van de zande
B
meneer Van de Zande
C
meneer Van De Zande
D
meneer van de Zande

Slide 6 - Quizvraag

Wat is juist?
A
p. van de zande
B
p. van de Zande
C
P. van de Zande
D
P. Van de Zande

Slide 7 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Ik zei: 'Dit is fout'.
B
Ik zei' : Dit is fout.'
C
'Ik zei: Dit is fout.'
D
Ik zei: 'Dit is fout.'

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg: meervoudsvorming

De meeste Nederlandse woorden hebben een meervoud op -s of op -en



Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -s

- Schrijf de -s aan het woord vast als de uitspraak correct blijft

Dominees, garages, logés, oevers

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op -s
- Soms zorgt een vaste -s voor een uitspraakprobleem: schrijf dan 's. Dit is zo bij afkortingen: dvd's, hbo's.

- En bij woorden die eindigen op a, i, o, u en y -> Ik hou van ys
Taxi's, piano's, paraplu's

Let op! Jockeys, bureaus, milieus, essays <- hier is geen probleem

Slide 11 - Tekstslide

Wat is juist?
A
cafés
B
cafées
C
café's
D
cafes

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist?
A
skis
B
skies
C
ski's
D
skie's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist?
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 14 - Quizvraag

Meervoud op -en
- Schrijf -en aan het woord vast

Let op! Klinkerweglating: verhoor-verhoren
               Medeklinkerverandering: laars-laarzen
               Medeklinkerverdubbeling: stok-stokken
               

Slide 15 - Tekstslide

Meervoud op -en
Let op! GEEN medeklinkerverdubbeling:

Als een woord eindigt op een onbeklemtoonde -es, -et, -ik, -it verdubbelt de laatste medeklinker niet.

Luiwammes-luiwammesen, kievit-kieviten, 
lomperik-lomperiken
               

Slide 16 - Tekstslide

Meervoud op -en
- Woorden op -ie krijgen in het meervoud soms een extra e en een trema (ë)

Klemtoon op -ie = meervoud met extra -ën: 
                                       industrie -> industrieën
Klemtoon niet op -ie = meervoud zonder extra e:
                                        porie -> poriën
               

Slide 17 - Tekstslide

Meervoud op -en
- Woorden op -ee krijgen in het meervoud op -en een trema (ë)

- Moskeeën, zeeën
               

Slide 18 - Tekstslide

Wat is juist?
A
knien
B
knieën
C
kniën
D
knieen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist?
A
bacterien
B
bacterieen
C
bacteriën
D
bacterieën

Slide 20 - Quizvraag

Wat is juist?
A
melodien
B
melodieën
C
melodiën
D
melodieen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist?
A
tweën
B
tween
C
tweeen
D
tweeën

Slide 22 - Quizvraag

Zelfstandig werken
- Maken: 4 t/m 6 blz. 295

MORGEN!
- Ik zet een (vrij grote) opdracht klaar in Teams. Deze opdracht maak je voor volgende week dinsdag. Je hoeft niet online te komen, ik ben wel online voor vragen. 

Slide 23 - Tekstslide