v6 221003

• Filosofie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Oudheid: hiërarchie

Christendom: gelijkheid en hiërarchie

Moderniteit: bevrijding

• autonomie(h4), Locke en Kierkegaard
  
• beheersing(h5)
  
• vrije markt(h6)
  

John Locke

18 De kandidaten kunnen uitleggen wat de natuurwet volgens Locke inhoudt. Daarbij kunnen zij de volgende aspecten uitleggen, toepassen en beoordelen:
 op welke manieren mensen gelijk zijn in de natuurtoestand;
 welke rechten en plichten mensen van nature hebben;
 hoe persoonlijk bezit ontstaat;
 hoe vanuit de natuurtoestand een staat kan ontstaan

John Locke

19 De kandidaten kunnen uitleggen welk doel de stichting van een staat heeft volgens Locke. Daarbij kunnen zij de volgende aspecten uitleggen, toepassen en beoordelen:
 dat daartoe een wetgevende en een uitvoerende macht nodig zijn;
 welke vermogens (powers) van de mens in de natuurtoestand daartoe gedeeltelijk of geheel opgegeven moeten worden.

So/ren Kierkegaard

20 De kandidaten kunnen de opvatting van Kierkegaard over het christelijk geloof als paradox weergeven, uitleggen, toepassen en beoordelen. Daarbij kunnen zij:
 uitleggen op wat voor manier de enkeling als enkeling hoger staat dan het algemene;
 met het Bijbelverhaal over Abraham de opvatting van Kierkegaard uitleggen dat het christelijk geloof als paradox niet kan worden gemedieerd met het algemene en dat geloof dus niet herleidbaar is tot ethiek.