Herhalen Lezen H1 t/m H4 - start H5

Lezen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
  • Je hebt de theorie van Lezen H 1 t/m 4 herhaald en weet wat je nog lastig vindt
  • Je kunt de betrouwbaarheid van teksten beoordelen

Slide 2 - Tekstslide

Basiskennis (brugklas)

Slide 3 - Tekstslide

'Je bekijkt de tekst in het geheel en leest de eerste alinea.'

Welke leesstrategie wordt hier beschreven?

A
Globaal lezen
B
Oriënterend lezen
C
Precies lezen
D
Kritisch lezen

Slide 4 - Quizvraag

De tekstsoort is: een flyer bij de tandarts over hoe je je tanden moet poetsen.

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 5 - Quizvraag

Het tekstdoel is: activeren

Wat is de tekstsoort?
A
Een handleiding van de Ikea
B
Een betoog over een rookverbod
C
Een zelfhulpboek
D
Een uitnodiging naar een feestje

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de twee functies van een inleiding?

Slide 7 - Open vraag

Is de volgende stelling waar of niet waar?

De hoofdgedachte van een tekst kun je altijd letterlijk overnemen uit de tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Lezen H1 t/m H4

Slide 9 - Tekstslide

Welk signaalwoord hoort bij een oorzakelijk verband?
A
Kortom
B
Zoals
C
Doordat
D
Maar

Slide 10 - Quizvraag

De signaalwoorden zijn:
Ten eerste, ook, verder, en.

Wat is het tekstverband?
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Doel-middel verband
D
Redengevend verband

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het argument in de volgende zin?

Ik vind Netflix erg leuk, omdat je uit veel verschillende series en films kunt kiezen.
A
'Ik vind... erg leuk'
B
'Omdat je... kunt kiezen'

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een kernzin?

Slide 13 - Open vraag

Is de volgende stelling waar of niet waar?

Het standpunt in een betoog vind je terug in de inleiding en het slot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Instagram is een van de grootste platformen net als Tiktok.

Welk verband zie je hier?
A
Vergelijkend verband
B
Tegenstellend verband
C
Samenvattend verband
D
Doel-middel verband

Slide 15 - Quizvraag

Je docent zegt: 'als je te laat bent, moet je een brief je halen.'

Is dat een feit of een mening?
A
Feit
B
Mening

Slide 16 - Quizvraag

Instagram is leuker dan TikTok, want met Instagram kun je ook TikTok filmpjes bekijken.

Is dit een feit of een mening?
A
Feit
B
Mening

Slide 17 - Quizvraag

Hoe goed vind je dat je de stof van H1 t/m 4 nog weet?
Nog niet goed genoeg
Net voldoende
Heel goed; ik weet bijna alles nog

Slide 18 - Poll

H5: kritisch lezen
Teksten zijn niet altijd betrouwbaar

Wanneer is een tekst betrouwbaar?
- Alle informatie klopt
- De schrijver heeft verstand van het onderwerp
- De tekst is actueel
- De tekst is objectief (bevat vooral feiten en geen meningen)

Slide 19 - Tekstslide

Hoe kun je kritisch lezen?
  • Is de schrijver van de tekst deskundig en betrouwbaar?
  • Wat is de bron van de tekst? Is die bron betrouwbaar?
  • Zijn de mensen die geïnterviewd worden deskundig?
  •  Is de informatie uit de tekst niet verouderd?
  • Klopt het wat de schrijver zegt? Laat hij geen dingen weg?
  • Gebruikt de schrijver sterke argumenten?

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
  • Open je boek op p. 141
  • Lees de theorieblokken door
  • Maak opdracht 1 
  • Je hebt 10 minuten de tijd
  • Je mag zachtjes overleggen 

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
  • Neem de theorie van H1 t/m H5 van Lezen door.
  • Maak opdracht 3 op p. 142
  • Werk op papier en niet in de online methode
  • In de volgende les zal ik het huiswerk controleren 

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoel 1: je weet hoe goed je de theorie van Lezen H1 t/m 4 beheerst
Nog niet goed genoeg
Ik beheers het net voldoende
Ik beheers de theorie al heel goed

Slide 23 - Poll

Hoe beoordeel je een tekst op betrouwbaarheid?

Slide 24 - Open vraag