h2: paragraaf 3: Belgie getroffen en nederland neutraal

De Eerste Wereldoorlog

paragraaf 3: belgie getroffen nederland neutraal
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Eerste Wereldoorlog

paragraaf 3: belgie getroffen nederland neutraal

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen?
vragen paragraaf 2?
uitleg paragraaf 3
aan het werk


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Eerste slag bij de Marne
  • Opmars loopt minder voorspoedig (weerstand in Belgie, aanvoerroutes te lang)
  • Franse (her)mobilseren zich
  • Duitsers onderschatten de Fransen
  • Opmars Duitsers gestuit -> loopgravenoorlog gestart
De Eerste Slag bij de Marne
De Eerste Slag bij de Marne was een slag in de Eerste Wereldoorlog die werd uitgevochten tussen het Franse en het Duitse leger van 5 september tot 12 september 1914. Later in de oorlog werd er ook nog een Tweede Slag bij de Marne uitgevochten van 15 juli tot 6 augustus 1918.

Slide 4 - Tekstslide

3.1Belgie Eerste Wereldoorlog
Duitsland trok door Belgie naar Frankrijk
Hevig Belgisch verzet, Duitsers sloegen hard terug naar de burgerbevolking
Loopgraven lagen deels in Belgie
Grote schade aan steden en industrie
Duitsers namen alles in beslag dus enorm gebrek aan voedsel, kleding, vervoersmiddelen, machines
Grote vluchtelingenstroom naar Nederland

Slide 5 - Tekstslide

waarom wilde Nederland neutraal blijven?

Slide 6 - Woordweb

Nederland Neutraal
  • Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog, neutraal

  • Neutraal betekent dat je geen partij kiest

  • Voor een handelsland als Nederland is dat lastig: je handelt immers met beide partijen.

Slide 7 - Tekstslide


Mobilisatie
1914




  • Hoewel Nederland neutraal was, mobiliseerde het leger toch: 
  • België had zich  neutraal verklaard, maar was toch aangevallen!

Slide 8 - Tekstslide



Gevolgen van 
de Eerste Wereldoorlog 
voor Nederland


Slide 9 - Tekstslide

Economie

  • aan het begin: economie bloeide, geen concurrentie meer, en schaarste in oorlogslanden
  • na verloop van tijd problemen: handelsbelemmeringen.
  1. onbeperkte duikbotenoorlog.
  2. zeemijnen
  • gevolg: handel daalde, steeds groter gebrek aan grondstoffen.
  • enorme smojjelhandel

Slide 10 - Tekstslide

wat deed nederlandse regering?

  • Veel produkten alleen nog “op de bon” verkrijgbaar (distributiesysteem d.m.v. bonkaarten)
  •  boeren moesten verplicht graan/ peulvruchten verbouwen en deze verkopen tegen vaste prijs.

Slide 11 - Tekstslide

3.3 Belgische vluchtelingen

  • Nederland nam rond de 1 miljoen vluchtelingen uit België op.
  • opgevangen zoveel mogelijk in kampen aan de grens.
  • Deze Belgen waren op de vlucht voor de oorlog, maar ook duitse deserteurs.
  • Belgische soldaten werden, net als soldaten uit andere landen, ontwapend en gevangen gezet

Slide 12 - Tekstslide

video

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
maken pargraaf 3 hoofdstuk 2

Slide 14 - Tekstslide