Je leest straks een korte tekst waarin tussen elke zin een verband bestaat met de vorige zin. Zin 2 heeft dus verband met zin 1, zin 3 heeft verband met zin 2, enz.
Je kunt kiezen uit: opsomming, tegenstelling, tijd (chronologisch), oorzaak-gevolg, reden, toelichting (voorbeeld),
conclusie/samenvatting en voorwaarde.